HOOFDSTUK 58

James

Ik word wakker door het luide gesnurk van Isabel, die met een open mond naast me ligt te slapen. In een poging om het geluid te stoppen, knijp ik haar neus dicht. Helaas zorgt dat ervoor dat ze wakker wordt, wat echt niet mijn bedoeling was.
‘Sorry,’ verontschuldig ik me meteen, zodra ik een geërgerde blik krijg. ‘Hoe voel je je?’
Het is waarschijnlijk een stomme vraag, maar ik maak me zo fucking veel zorgen om haar. Nadat gisteren de bom was gebarsten rondom Joey, heeft ze de rest van de dag apathisch rondgelopen. Ze was slechts fysiek aanwezig en wat er in haar hoofd omging… ik heb geen flauw idee.
‘Behoorlijk kut,’ mompelt ze en ze draait haar rug naar me toe. ‘Ik wil er nog niet over praten, Jamie.’
‘Ik wil je alleen zeggen dat het me spijt.’ Ik wil al sinds gisteren mijn excuses aan haar aanbieden, maar daar heb ik nog niet eerder de kans voor gekregen. Ik heb geen spijt dat ik Joey’s kaak gebroken heb, want wat mij betreft had hij nog veel meer verdiend. Ik heb spijt dat ik haar geheim onthuld heb. Het was namelijk niet mijn verhaal om te vertellen. Het was haar verhaal en ik had dit, zoals ik beloofd had, ook aan haar moeten overlaten. ‘Het was niet mijn bedoeling om je hele familie ervan op de hoogte te stellen, maar het was gewoon…’
Ze draait zich meteen om. ‘Ik neem jou niets kwalijk.’
O, dit is nieuw.
‘Ik begrijp waarom je het hebt gedaan,’ gaat ze verder. ‘Maar het is gewoon nu nog te pijnlijk om het over hem te hebben. De blikken die ik gisteren van iedereen kreeg waren zo vermoeiend en ik heb het gevoel alsof ik jullie allemaal teleurstel. Het lijkt wel alsof iedereen nu verwacht dat ik meteen ga praten, maar ik heb hier acht jaar lang niet over gesproken. Het lukt me gewoon nog niet.’
‘Ik begrijp het,’ zeg ik, al kan ik het natuurlijk nooit helemaal begrijpen — dat kan waarschijnlijk niemand die het niet zelf mee heeft gemaakt. ‘Je hoeft niet te praten. Ik wilde gewoon dat je weet dat het me spijt. De manier waarop het gegaan is.’
Ze glimlacht zwakjes en ik ben blij om te zien dat ze dat nog kan. ‘Dat hoeft niet.’
Er lijkt een soort rust over Isabel te zijn neergedaald, die ik nog niet eerder bij haar heb gezien. Ze oogt plots veel meer ontspannen, alsof er een last van haar schouders verdwenen is. Het is vreemd, maar vooral erg fijn om te zien.
Ik trek haar in mijn armen en begraaf mijn neus in haar haren, waar ik haar heerlijke geur opsnuif. ‘Je bent geweldig,’ mompel ik, al had ik eigenlijk moeten zeggen dat ik van haar hou. Om de een of andere reden lukt me dat nog steeds niet.
Het hoeft blijkbaar ook niet, want Isabel begrijpt me. Ze is waarschijnlijk de enige persoon ter wereld die iets van mij begrijpt. ‘Hm-hm. Ik ook van jou, Jamie.’