HOOFDSTUK 10

Isabel

Ik staar wat naar de vloer van de douche, in de slaapkamer die ik van James mag gebruiken, terwijl de warme druppels water tegen mijn huid kletteren. Mijn armen heb ik gekruist over elkaar geslagen en mijn handen rusten op mijn schouders.
Ik voel me in één woord verschrikkelijk.
Ik had hem daarnet een halt moeten toeroepen, al meteen toen hij me begon in te smeren, maar ik liet hem zijn gang gaan… met alle gevolgen van dien. In eerste instantie durfde ik niets te zeggen, omdat ik angst voor hem voelde vanwege zijn gedrag van gisteren. Daarna was het echter geen angst meer, maar pure opwinding. Ik wilde niet dat hij stopte, omdat ik ervan genoot.
Hoe kan ik nou in godsnaam genieten van zijn handen op mijn lichaam?
Wat er daarna gebeurde was echter nog vele malen erger, want zijn reactie - of eigenlijk zijn walging - vanwege de snee in mijn pols, raakte me zo hard, dat ik er kotsmisselijk door werd. En nu ben ik eerlijk gezegd bang dat dit meteen de enige keer is dat hij me aan heeft geraakt.
Ik weet niet eens waarom die gedachte me precies zo bang maakt, want ergens wil ik helemaal niet dat hij me ooit nog met één vinger aanraakt. Maar tegelijkertijd… O god, als ik alleen al aan zijn handen denk, dan voel ik al tintelingen op plekken diep van binnen.
Ik moet niet zulke dingen denken. Het enige waar ik me mee bezig moet houden is hoe ik hier zo snel mogelijk weg kom, want hij heeft al lang bewezen dat hij een psychopaat is, die bovenal gevaarlijk is.
Zodra we ergens aan wal gaan - op een bewoonde plek - ga ik ervandoor en neem ik het eerste vliegtuig dat er gaat. Dat is mijn doel en dat moet ik voor ogen houden.
Ik schrik me dood, wanneer ik plots een geluid achter me hoor en een vlaag kou de douchecabine binnen voel trekken. Ik sper meteen mijn ogen open en zie in de weerspiegeling van het glas dat er iemand binnen komt lopen. Die iemand kan maar één persoon zijn.
O mijn god. Wat heeft dit nou weer te betekenen?
Ik krimp een beetje in elkaar en probeer mijn lichaam zo goed mogelijk te bedekken met mijn handen, al heeft dat vrij weinig nut. 'Wat de fuck doe je? Je kunt hier niet zomaar binnen komen lopen!' Hij heeft dus verdomme gelogen over dat ik deze slaapkamer aan de binnenkant af kan sluiten, want ik weet honderd procent zeker dat ik de deur afgesloten had. 'Flikker op!'
'Stel je niet zo aan.' Mijn woorden maken totaal geen indruk op hem en hij stapt doodnormaal de douchecabine binnen, waarna hij de deur weer achter zich dichttrekt. De ruimte is veel te klein voor ons tweeën, waardoor onze lichamen slechts op een paar centimeter van elkaar verwijderd zijn. 'Ik heb alles al gezien, hoor.'
Klootzak. 'Alsof dat ertoe doet!' snauw ik, terwijl ik alsnog een stapje naar voren zet, in een poging de afstand tussen ons te vergroten. Een gevoel van radeloosheid bekruipt me en ik heb het gevoel alsof ik in een val zit. Ik kan letterlijk geen kant op, behalve als ik hem zou overmeesteren. Die kans is echter nihil. 'Je kunt dit niet zomaar doen…' Mijn stem klinkt bijna gebroken en zo voel ik me ook.
Ik voel zijn handen op mijn schouders en vanaf dat moment blijft mijn adem vasthangen in mijn keel. 'Ontspan alsjeblieft een beetje…' Dat is onmogelijk, aangezien hij mijn basisrechten - mijn recht op privacy - heeft geschonden. 'Ik had net niet zo moeten reageren.' Zijn handen kneden zachtjes in mijn gespannen spieren, als een soort massage. Ik haat het hoe mijn eigen lichaam me vervolgens meteen verraadt, door erop te reageren alsof ik dit fijn vind. 'Dat was niet erg aardig van me.'
De afstand die ik net tussen ons had weten te creëren, is opeens verdwenen en onze lichamen raken elkaar. Ik voel dat hij naakt is… en opgewonden. Heel erg opgewonden. Het maakt me bloednerveus en ik heb het gevoel dat ik ervan zou moeten walgen, maar dat doe ik niet.
'Fuck jou,' zeg ik met een schorre stem. 'Ik wil dat je weggaat.'
Ik voel dat zijn mond zich vlakbij mijn nek bevindt, doordat zijn adem de gevoelige huid van mijn hals raakt. 'Ik niet.' Zijn rechterhand reikt over mijn schouders en hij pakt de douchegel, die voor mij op een rekje staat, om vervolgens wat op zijn linkerhand te knijpen. Ik weet niet goed wat ik had verwacht, maar ik ben even geheel overdonderd, wanneer ik zijn handen vervolgens op mijn rug voel om mijn huid in te zepen.
'Dan ga ik wel weg,' besluit ik te zeggen en ik doe een poging om me om te draaien. Hij pakt echter mijn schouders vast en dwingt me zo op mijn plek te blijven staan. Met zijn duimen wrijft hij zacht over mijn huid — een aanraking die bijna teder te noemen is. 'Ik wil dit niet!' Ik klink jammerend en wanhopig, omdat ik het gevoel begin te krijgen dat er geen ontkomen aan hem is.
'Je kunt nergens naartoe.' Hij zegt het niet eens op een dreigende manier, maar gewoon alsof het een feit is, waar ik me maar bij neer moet leggen.
Ik voel de tranen in mijn ogen branden, maar ik weiger om nu te gaan huilen. 'Wat wil je van me?' besluit ik te vragen, omdat ik wil weten wat zijn beweegredenen zijn om me hier vast te houden. 'Ik begrijp niet wat je van me verwacht.'
'Ik verwacht helemaal niets van je, Isabel.' Zijn handen beginnen zacht over mijn huid te bewegen — me in te zepen. Het is verwarrend, omdat het zo lief en voorzichtig overkomt, maar tegelijkertijd tegen mijn wil in gebeurt. 'Je hebt een tattoo.'
Zijn opmerking is vreemd, vooral de afkeurende toon waarop hij dat zegt. Zijn eigen lichaam zit vol met tatoeages, maar hij klinkt nu alsof hij het niet mooi vindt. 'Ja, klopt. Jij hebt er zelf meerdere,' antwoord ik enigszins beledigd.
'Waarom een anker?' vraagt hij, terwijl hij verder gaat met het inzepen van mijn linkerarm.
Eigenlijk is het nogal vreemd dat hij me hier staat in te zepen, alsof het doodnormaal is. Ik vraag me af wanneer ik me hier precies bij neer heb gelegd, want dat moment kan ik me niet meer herinneren. Nu ik besef dat ik het toelaat, walg ik van mezelf.
'Het is ter nagedachtenis aan mijn vader,' antwoord ik met een zachte stem. 'Mijn vader was altijd veel op zee, dus ik vond een anker wel toepasselijk. De datum is zijn sterfdag.'
'Oké.' Het is een oké, alsof hij me laat weten dat hij de betekenis van mijn tatoeage goedkeurt. Alsof hij daar ook maar iets over te zeggen heeft, of enigszins een mening over mag hebben. 'Je vader was belangrijk voor je.'
'Ja,' antwoord ik schor.
Ik merk nu pas dat hij mijn linkerarm gebogen houdt. Met zijn duim strijkt hij zacht over de huid aan de binnenkant van mijn pols en ik verstijf helemaal zodra ik dat doorheb. Normaal gesproken houd ik dat gedeelte van mezelf altijd geheel verborgen voor andere mensen, dus dat hij er nu zo nadrukkelijk naar kijkt, zorgt ervoor dat ik bijna een paniekaanval krijg.
'Je hebt dat zelf gedaan,' concludeert hij hardop, terwijl hij het kussentje van zijn duim herhaaldelijk over de rode snee heeft laten gaan. Hij laat mijn pols weer los, waardoor mijn arm slapjes langs mijn lichaam valt. 'Het maakt me niets uit waarom je zoiets doet. Ik wil alleen maar dat je belooft dat je zoiets nooit meer doet.'
Ik ben binnen één seconde woedend, want hij bemoeit zich op dit moment met iets waar hij helemaal niets mee te maken heeft. Daarnaast is dit niet iets wat ik - aan wie dan ook - kan beloven, omdat het dan een belofte is die ik sowieso zal verbreken. Ik kan hier niet mee stoppen. 'Waarom zou ik?!' snauw ik naar hem.
Hij grijpt mijn haren vast en trekt mijn hoofd ruw naar achteren. Ik zie het totaal niet aankomen, waardoor ik een gilletje slaak van schrik. 'Omdat ik het verdomme zeg,' snauwt hij terug, terwijl mijn hoofd in een pijnlijke hoek achterover buigt. 'Je zou ondertussen beter moeten weten dan een grote bek tegen mij te hebben.'
Ik gooi een minachtend lachje eruit, want eerlijk gezegd maak ik liever ruzie met hem dan dat we het hebben over mijn neigingen tot zelfbeschadiging. 'Ik ben niet bang voor je,' lieg ik, want de waarheid is dat mijn angst voor hem veel groter is dan ik ooit zal durven toegeven. Ik gooi er echter - behoorlijk onnodig - nog een schepje bovenop, door te zeggen: 'Ook al ben je fucking ziek in je hoofd.'
Hij draait me ruw om aan mijn schouders, waardoor ik keihard met mijn rug tegen de douchewand opbots. Mijn voeten dreigen uit te glijden op de gladde ondergrond, maar voordat dat kan gebeuren, houdt hij me overeind… door zijn grote hand rondom mijn keel te klemmen.
'Wil je weten hoe ziek ik daadwerkelijk ben?' Hij knijpt mijn luchttoevoer geheel dicht en ik raak meteen in paniek. Ik klauw mijn vingers om zijn hand, in de hoop dat ik op die manier ergens een kleine opening kan creëren en wat zuurstof aan mijn hersenen kan geven. Hij laat me echter al weer los, voordat ik sterretjes begin te zien. 'Fucking leugenaar.'
Ik hoest de longen uit mijn lijf en wrijf ondertussen over mijn zere keel. 'Vieze…' Ik stop net op tijd, voordat ik daadwerkelijk met scheldwoorden begin te strooien. Misschien moet ik toch maar wat voorzichtiger zijn met mijn grote mond, want ik wil niet dat hij zoiets nog een keer doet. 'Ik eh… ben klaar met douchen,' besluit ik maar te zeggen en ik wil langs hem lopen, om de douche te verlaten.
'Nee, dat ben je niet.' Hij zet een stap opzij en blokkeert daarmee extra mijn doorgang naar buiten. Ik draai mijn hoofd weg, omdat ik zijn blik wil ontwijken, maar daardoor valt mijn oog per ongeluk op zijn naakte lichaam. O god, ik kijk recht tegen zijn gereedschap aan en het duurt veel te lang voordat ik mijn blik weer los kan maken. 'Kun je het zien?'
Natuurlijk moet hij het weer een tikkeltje ongemakkelijker maken en ik vermoed dat mijn hoofd inmiddels de kleur van een tomaat aan heeft genomen. Toch doe ik mijn uiterste best om hem recht in zijn ogen aan te kijken, al is dat niet heel gemakkelijk met de intensiteit die zijn ogen voortdurend uitstralen. 'Ik keek helemaal niet,' zeg ik met een zacht, maar hoog stemmetje.
'Dat zijn drie leugens in één minuut tijd, Isabel.'
Drie leugens? Ik heb daadwerkelijk geen idee welke drie leugens hij bedoelt.
'Dus, vertel me nu maar eens eerlijk…' Hij zet een stap in mijn richting, waardoor ik naar achteren stap en wederom tegen de douchewand bots. Het is opeens verdomde lastig om normaal adem te halen, door het gebrek aan afstand. Het lijkt wel alsof hij zich alle zuurstof in deze ruimte toe-eigent en niets meer voor mij overlaat. 'Was je net wakker, toen ik met mijn vingers in je kutje zat?'
Het heeft geen enkele zin om het te ontkennen, want hij weet heus wel dat ik wakker was. De schaamteloze manier waarop hij deze vraag stelt, lokt echter een spottende reactie uit. 'Wat zeg je nu?' vraag ik daarom, zogenaamd geshockeerd. 'Zat jij met je vingers…' Shit, ik krijg het niet uit mijn mond. Mijn wangen kleuren meteen weer rood en ik sla gegeneerd mijn ogen neer. ' daar?'
'Waar?' grijnst hij, overduidelijk geamuseerd door mijn verlegenheid. 'Bedoel je misschien…' Hij legt zijn hand tussen mijn benen, op de plek die ik niet uit durfde te spreken, en ik adem snel en haperend in. 'daar?'
O god. Deze keer moet ik hem wel tegenhouden, denk ik. Of niet?