HOOFDSTUK 13

James

Ze ligt in elkaar gekrompen op haar zij op het matras, trillend als een rietje en doelloos voor zich uit starend. Aangezien het eruit ziet alsof ze het koud heeft, trek ik de deken over haar naakte lichaam, terwijl ik weet dat haar rillende lichaam niet door kou veroorzaakt wordt.
'Wat is er nou…' zucht ik geërgerd. Het is waarschijnlijk de domste vraag die ik op dit moment kan stellen en ik krijg er ook geen enkele reactie op. Ik weet echter even niet zo goed wat ik nu moet doen, aangezien ik dit soort reacties niet gewend ben. Niet van haar, maar vooral niet van mezelf.
Dit was voor mij niet de eerste keer dat ik een vrouw pijn deed en het zal ook zeker niet de laatste keer zijn. Normaal gesproken kan haar reactie me echter vrij weinig schelen, ik doe het vooral vanuit eigen belang, omdat ík degene ben die dit soort dingen nodig heeft. Deze keer deed ik het echter niet voor mezelf, want ik voelde helemaal niet zozeer de behoefte om Isabel pijn te doen. Ik dacht dat zíj die behoefte had, maar ik twijfel nu of ik dat verkeerd heb ingeschat.
'Isabel, alsjeblieft…' Ik strijk haar haren uit haar gezicht, waardoor ik kan zien dat haar ogen nog steeds open zijn. Ze zien er glazig uit, maar ze huilt niet. 'Zeg iets.'
'Grappig,' mompelt ze zachtjes. Er is geen enkele emotie van haar gezicht af te lezen, dus ik heb geen idee wat ze ermee bedoelt. 'Dat vroeg ik ook aan jou,' voegt ze na een korte stilte toe. 'Zei jij toen iets?'
'Nee,' zucht ik geërgerd. Voor het eerst in mijn leven lijk ik last te hebben van iets dat op schuldgevoel lijkt. Ik wil bijna zeggen dat het me spijt, maar ik krijg de woorden niet uit mijn mond. 'Ik wilde je niet…' Ik stop halverwege mijn zin, omdat hetgeen ik wil zeggen belachelijk klinkt. 'Laat maar.'
'Wat?' Ze draait haar hoofd en eindelijk zie ik weer enige vorm van emotie in haar ogen; boosheid. 'Je wilde me geen pijn doen? Volgens mij was dat nou net de bedoeling, of niet?!'
'Ik dacht dat je dat wilde.'
Ze lacht op een overdreven manier en mijn schuldgevoel begint langzaam weer over te gaan naar ergernis. 'Hoe haal je het in godsnaam in dat rare hoofd van je dat ik zóiets zou willen?!' vraagt ze op haar bijdehante toontje. 'Niet iedereen is zo gestoord als jíj bent!'
Het valt me op dat Isabel elke keer de overhand - de dominante rol - probeert te nemen, zodra ik haar daar enige vorm van ruimte voor geef. Elke keer als ze die ruimte voelt, komt het kutwijf in haar naar boven en vindt ze het nodig om rotopmerkingen te maken.
'O, goh… ik weet niet, Isabel,' antwoord ik op dezelfde sarcastische toon als zij. 'Misschien omdat je zei dat je straf wilde?' Ik duw haar op haar rug in het matras en negeer haar pijnkreet. Mijn geduld is weer verdwenen en het kan me even niets schelen dat ik haar zogenaamd - het zal vast wel meevallen, aangezien ik haar niet eens zó hard duwde - pijn doe. 'Of omdat je me de hele fucking tijd loopt uit te dagen?' Ik trek haar linkerarm onder de deken vandaan en draai de binnenzijde van haar pols naar haar gezicht. 'Of misschien omdat je het leuk vindt om met een mes op je arm te tekenen?'
Ik zie aan haar dat die laatste opmerking haar meer pijn doet dan alle klappen die ik haar zojuist heb gegeven. De tranen springen in haar ogen en ze begint als een bezetene aan haar arm te trekken. 'Laat los! Waar bemoei jij je mee, klootzak?!'
Aangezien ik haar niet loslaat, gaat ze over op haar volgende tactiek, namelijk in mijn hand bijten. Het zorgt ervoor dat ik haar pols loslaat - want voor heel even lukt het haar om haar tanden in mijn huid te zetten - en haar kaak stevig vastpak. 'Ik bemoei me met jou!'
'Je kent me niet eens!' krijst ze hysterisch. Haar gezicht krijgt een steeds rodere kleur en er rollen twee tranen uit haar ooghoeken. 'Twee dagen geleden wist je verdomme niet eens dat ik bestond!'
Die woorden zorgen ervoor dat ik haar kaak meteen loslaat en ik me van haar wegdraai. Ik weet niet zo goed waarom ik dat letterlijk moest horen, maar het lijkt wel alsof ik me nu pas realiseer hoe belachelijk ik me gedraag. Twee dagen geleden wist ik inderdaad nog niet van haar bestaan af en nu gedraag ik me verdomme alsof ik haar nodig heb om adem te halen. Het slaat helemaal nergens op.
Ik heb helemaal niemand nodig — en al helemaal niet een of ander stronteigenwijs, oranje-harig meisje, dat mijn leven alleen maar bemoeilijkt.
Zonder nog iets te zeggen kom ik overeind en loop richting de keuken, die vanuit deze slaapkamer in één weg te bereiken is. 'Waar ga je heen?' Ik hoor het haar vragen, maar ik voel niet de behoefte om te reageren. Ik ben haar tegenstrijdigheden even meer dan zat.
Ik ben haar even helemaal zat.
Ik gris een fles sterke drank uit een van de keukenkastjes en loop daarna regelrecht door naar boven, omdat ik hoor dat Isabel me achterna komt. Haar aanwezigheid is op dit moment wel het laatste waar ik op sta te wachten.
Ik loop naar de achterzijde van de boot en neem plaats op het dek, met mijn benen over de rand bungelend, waardoor mijn voeten het koele zeewater raken. Maya komt slaperig vanaf haar vaste plek in de kajuit naar buiten gelopen en neemt in een liggende positie naast me plaats. De fles heb ik inmiddels al geopend en de eerste slokken drank branden in mijn keel.
'Waarom loop je nou opeens weg?'
Ik negeer haar nog steeds, in de hoop dat ze dan vanzelf weer zal verdwijnen. Ergens besef ik ook dat dit bij Isabel waarschijnlijk niet zo werkt, want zij doet nou eenmaal graag het tegengestelde van wat er van haar verwacht wordt.
Ach, waar heb ik het eigenlijk over? Ik heb helemaal geen idee wie dit meisje is.
'Zal ik anders morgen maar een vliegtuig nemen naar…'
'Houd je kop,' onderbreek ik haar op een kribbige toon, waardoor ze alsnog de aandacht krijgt waar ze zo naar hunkert. Ze heeft me echter weer weten uit te dagen, terwijl ik haar had moeten negeren. Kutwijf. 'Ik heb je al gezegd dat je morgen niet van deze boot af komt.'
Ergens denk ik zelfs dat het beter is, als ik haar morgen op het vliegveld afzet en haar laat gaan. Ik weet namelijk dat dit - wat het ook is - alleen maar slecht af kan lopen, omdat ze me waarschijnlijk tot waanzin gaat drijven. Mijn bezitterige aard kan haar echter niet zomaar loslaten. In mijn hoofd is ze nog steeds van mij, ook al realiseer ik me inmiddels dat het nergens op slaat.
'Fuck jou, klootzak!' Ik voel dat ze iets naar me gooit, maar ik heb geen idee wat. Het interesseert me ook niets, want ik voel het amper. Het enige wat ik op dit moment voel, is het branden van de sterke drank in mijn keel. 'Je kunt me hier niet vasthouden!'
Ik lach slechts en neem nog een paar slokken drank, terwijl ik haar op de achtergrond stampvoetend hoor weglopen. Ondertussen moet ze toch wel doorhebben dat ik haar hier zeker kan vasthouden en er ook daadwerkelijk mijn hand niet voor omdraai.
Ik leun op mijn ellebogen achterover en maak een ruwe aai-beweging over Maya’s grote kop. 'Vrouwen zijn vermoeiend,' zucht ik naar mijn trouwe viervoeter. Ze gromt eventjes en hapt speels naar mijn hand, alsof ik haar beledigd heb met mijn opmerking. 'Ja, ja… behalve jij.'
Ik gooi nog een paar flinke slokken achterover en inmiddels voel ik de drank al niet meer branden. Mijn keel is gevoelloos en ik proef niets meer, waardoor ik binnen no time een grote hoeveelheid achterover kan slaan — precies wat ik op dit moment nodig heb.
Het is lang geleden dat ik de behoefte voelde om me helemaal lam te zuipen, maar op dit moment lijkt het me heerlijk. Ik wil niets liever dan mijn hoofd leegmaken… en niet meer aan Isabel hoeven denken.

Blijkbaar ben ik tijdens het drinken op het dek in slaap gevallen. Het komt niet vaak voor dat iemand de kans krijgt om me wakker te maken, want meestal slaap ik zo licht dat ik iemand al hoor aankomen voordat ze in mijn buurt zijn. Wanneer ik gedronken heb - veel gedronken heb - is dat echter een ander verhaal.
'Wat?' snauw ik, wanneer ik word gestoord door iemand die tegen mijn schouder duwt. Het duurt even, voordat ik door heb dat het Isabel is. 'Kom je bij me liggen?' mompel ik, zodra ik haar zie. Ik trek haar in een snelle beweging naar beneden, waardoor ze met een gil op mijn schoot belandt. Ik ben meteen wakker door dat geluid. 'Verdomme, wat kun jij hard schreeuwen.'
'Vind je het gek, sukkel?!' Ze stompt met haar vuist tegen mijn schouder en probeert overeind te komen — wat ik niet toelaat. 'Je doet me pijn!'
'Hoe doe ik je in godsnaam…' Het kwartje valt opeens en ik kan mijn lach niet geheel onderdrukken. Dat ik nog steeds behoorlijk dronken ben, helpt ook niet echt mee. 'O, je hebt pijn aan je kont.'
'Ik zie niet in wat daar zo grappig aan is.' Ze doet nogmaals een poging om overeind te komen, maar ik klem mijn armen alleen maar steviger om haar heen. 'Laat me los! Ik kom niet bij je liggen, of wat jij ook denkt. Ik kwam je wakker maken, omdat ik bang was dat je in het water zou vallen en zou verdrinken.'
Ik zit nog steeds op de rand van het dek, met mijn onderbenen in het koude zeewater. Waarschijnlijk niet de meest veilige positie om in slaap te vallen, al helemaal niet met de hoeveelheid drank die ik verorberd heb.
'Hoor ik dat nou goed?' Ik prik haar plagend in haar zij, waardoor ze een schrikbeweging maakt en we bijna beiden in het water vallen. Ik weet nog net mijn evenwicht te bewaren en leun met haar in mijn armen naar achteren. Ik trek mijn inmiddels verschrompelde voeten uit het water. 'Maakte je je nou echt zorgen over mij, schoonheid?'
'Absoluut niet.' Ze slaakt een geërgerde zucht en rolt overdreven met haar ogen. De lichte verkleuring op haar wangen verraadt echter dat ze zich betrapt voelt. 'Maar als jij verdrinkt, dan kom ik hier nooit meer weg. Ik ben dus een beetje afhankelijk van je.'
Die uitspraak is voor mij vrijwel net zo bevredigend, als dat ze zich zorgen over me maakt. Ze heeft me nodig - gewild of ongewild - en dat voelt fucking goed.
'Grijns niet zo,' bijt ze me toe. 'Ik ben nog steeds boos op je, voor wat je me hebt aangedaan.'
'Je bent niet boos op me,' mompel ik, terwijl ik mijn hoofd begraaf in haar heerlijk geurende haarbos. Ze ruikt zo verslavend lekker. 'Ik deed alleen maar wat jij graag wilde.'
'Ik wilde helemaal niet…' Ik snoer haar letterlijk de mond, door mijn lippen hard tegen die van haar te drukken. Er komt een gesmoorde krijs uit haar mond en vervolgens voel ik dat ze keihard haar tanden in mijn onderlip zet. Ik proef meteen een metalige smaak in mijn mond, wat me vertelt dat ze me tot bloedens toe gebeten heeft. 'Je bent echt een lul!'
'Zegt degene die mijn lip kapot bijt.' Ik pak de stof van het grijze shirt dat ze draagt - mijn shirt - en veeg mijn bebloede lip er aan af. Het kan me werkelijk niets schelen dat ze me zo hard bijt, maar tegenover haar doe ik alsof ik verontwaardigd ben — alleen maar om haar uit te dagen. 'Misschien ben je toch niet zo leuk als ik dacht.'
Door de hoeveelheid alcohol in mijn lichaam, klinkt mijn belediging wellicht meer als een compliment in haar oren. 'Vind je me leuk?' Ze klinkt oprecht verbaasd, wat mij weer verbaast. Ik denk niet dat ik ooit eerder zo duidelijk heb laten merken dat ik interesse in iemand heb. Fuck, ik denk zelfs dat ik nog nooit eerder zoveel interesse in iemand heb gehad.
Waarom ziet zij dat dan niet?
'Anders was je niet hier.' Ik veeg met mijn duim langs haar onderlip, waar nog een klein spoor van mijn bloed is achtergebleven. 'En dan zei ik ook niet dat je van mij was. Ik ben normaal niet zo bezitterig.'
'Niet?' Ze slaat een beetje verlegen haar ogen neer en haar mondhoeken krullen omhoog. Ik ben blij dat ze dit stiekem toch wel leuk vindt om te horen, ook al zal ze dat waarschijnlijk niet hardop toegeven. 'Dus bij Camila was dat anders?'
'Camila is nooit van mij geweest.' Zodra ik die woorden uitspreek, besef ik pas wat ik gezegd heb. Door de drank zeg ik dingen, die ik normaal gesproken niet zo snel zou zeggen en daarnaast kan ik geen enkele optie bedenken om mijn domme uitspraak weer recht te zetten. In plaats daarvan besluit ik de waarheid te vertellen. 'Zij was nooit mijn vriendin, Isabel. Ik heb dat alleen maar verzonnen, zodat ik hopelijk wat gemakkelijker een gesprek met je kon aanknopen.'
Ze lacht in eerste instantie, maar zodra ze ziet dat ik geen grap maak, betrekt haar gezicht vrijwel meteen. 'Wat? Hoe bedoel je?'
Ik weet niet wat ik er verder nog over kan zeggen, dus ik haal mijn schouders omhoog en zeg slechts: 'Ik heb nooit een relatie met haar gehad.'
'Maar… huh…' De radertjes in haar hoofd draaien overduidelijk op volle toeren, terwijl ze probeert om alle puzzelstukjes op hun plek te leggen. Vervolgens krijg ik meerdere vragen in één adem op me afgevuurd. 'Jullie kennen elkaar wel? Wat deed je dan bij mijn huis? Waarom was Sebastian bij de haven?'
Verdomme, ik had echt beter mijn mond kunnen houden. 'Camila had me om hulp gevraagd, omdat Sebastian van haar gestolen had.' Het is niet gelogen, maar het is ook niet de gehele waarheid. Die wil ik haar echter niet vertellen, omdat ik haar niet bang wil maken. 'We waren bij je huis om terug te halen wat hij van haar gestolen had.'
Ze lacht ongemakkelijk en schudt haar hoofd, alsof ze nog niet kan geloven wat ze tot nu toe te horen heeft gekregen. 'Maar waarom zou Sebastian iemand bestelen en vervolgens met diegene naar bed gaan?'
'Sebastian had Camila nog nooit gezien,' leg ik uit. 'Dus dat was bedoeld om hem af te leiden, zodat ik ondertussen…'
'Lag ze daarom met hem in bed?!' onderbreekt ze me, met een omhoog geschoten stem en ogen zo groot als schoteltjes. 'Wat een slet! En jij…' Ze kijkt me aan alsof ze nog meer van mij walgt, dan van Camila. 'Waarom help jij zo iemand?'
Ik haal weer mijn schouders op en antwoord simpelweg: 'Geld.'
Het was nou eenmaal een relatief simpele klus, waar ik in verhouding een flinke smak geld voor zou krijgen. Nu krijg ik echter helemaal niets. Of, nou ja… dat is niet helemaal waar, want ik heb Isabel er aan overgehouden.
Ze duwt zich naar achteren, in een poging om overeind te komen van mijn schoot. Het liefst hield ik haar nu tegen, maar ik vermoed dat ze even wat ruimte nodig heeft. 'Wat had Sebastian van haar gestolen?'
Hier wordt het al wat lastiger, want ik wil haar liever niet vertellen dat het allemaal om de diamant draait, die zij van haar vader geërfd heeft. Niet om Sebastian te beschermen - want wat mij betreft mag ze gerust weten dat die klootzak haar sieraad achter haar rug om wilde verkopen - maar omdat ik niet wil dat ze denkt dat ik haar daarom heb meegenomen.
Ik laat gewoon wat details achterwege, zonder dat ik tegen haar lieg. 'Hij had Camila iets verkocht, maar nadat ze betaald had, heeft hij al het contact verbroken.’
'Dus hij heeft haar opgelicht.' Ze duwt zichzelf overeind en blijft nog even met een nadenkende blik naast me staan. Om de een of andere reden zie ik meteen aan haar dat ze dit zichzelf weer kwalijk neemt. 'Goh. Blijkbaar had ik echt geen idee wie hij is.'
'Het is niet jouw schuld.' Ik wil haar hand vastpakken, maar ze trekt haar arm weg, voordat ik haar kan bereiken. 'Isabel…'
'Laat me alsjeblieft even met rust,' zegt ze zachtjes, terwijl ze bij me vandaan loopt. 'Ik wil alleen zijn.'