HOOFDSTUK 16

Isabel

Ik draai een pluk van mijn haren om mijn wijsvinger en scroll doelloos door de foto’s op mijn telefoon. Mijn gedachten zijn op dit moment een grote wirwar en ik probeer op elke mogelijke manier afleiding te vinden.
Helaas helpt niets.
Hij heeft iemand vermoord. Een irritant stemmetje in mijn hoofd blijft die woorden de hele tijd herhalen, alsof het bang is dat ik het anders vergeet. Ik denk echter dat ik dit nooit meer kan vergeten, want ik realiseer mij maar al te goed dat ik zojuist met een moordenaar gedoucht heb. Ik heb verdomme het bloed van zijn slachtoffer van zijn lichaam gewassen en ik vraag me af of mij dat wellicht medeplichtig maakt.
Maar… als hij het daadwerkelijk uit zelfverdediging heeft gedaan - zoals hij zelf beweert - wordt het dan wel als moord beschouwd? Of heet het dan doodslag?
Ben ik nu zijn gruweldaad in mijn hoofd aan het rechtvaardigen?
Ik moet hier weg. Er is nog een ander stemmetje dat deze woorden de hele tijd herhaalt. Ik heb alleen geen idee hoe ik dat plan moet uitvoeren, want ik zit inmiddels niet meer met één, maar met maar liefst twee psychopaten op een boot.
Ik vrees echt dat ik hier niet meer vandaan kom, althans niet met een kloppende hartslag.
Ik twijfel of ik mijn halfzusje Megan een bericht moet sturen om mijn angsten met haar te delen, maar tegelijkertijd vraag ik me af wat ik daarmee wil bereiken. Waarschijnlijk maak ik Megan alleen maar ongerust, zonder dat ze me enige vorm van hulp kan bieden — dat maakt de achtduizend kilometer afstand tussen ons nou eenmaal onmogelijk.
'Isabel.'
Ik laat van schrik mijn telefoon los, waardoor het toestel met een harde klap op de vloer terechtkomt. O mijn god, het leek echt alsof mijn hart voor heel even stopte met kloppen.
'Red jij het om over een half uur klaar te zijn?'
Ik draai mijn hoofd in de richting van de ingang van de slaapkamer, waar James staat. 'Waar moet ik klaar voor zijn?' Zodra ik die vraag stel, wordt mijn keel gortdroog en schiet er een ijskoude rilling over mijn ruggengraat. De meest verschrikkelijke rampscenario’s passeren mijn gedachten, over wat hij met me wil gaan doen.
'Ik zou je mee uit nemen?' Zijn toon is doodnormaal, alsof hij geheel vergeten is dat ik een uur geleden zijn aanwezigheid niet meer kon verdragen en vooral het waarom daarvan niet. Het verwart me compleet. 'Weet je nog?'
Meent hij dit nou serieus? Hij lijkt oprecht niet door te hebben dat dit voorstel behoorlijk vreemd is. Er is echt iets goed mis met die man.
Mijn ogen worden groter en ik moet een paar keer slikken, voordat ik een woord kan uitbrengen. Ik kan nog steeds niet geloven dat hij dit daadwerkelijk van mij verwacht. ’Dat gaat nog steeds door?'
'Ik zou niet weten waarom niet.'
Ik lach zwakjes en wil mijn mond openen voor allerlei sarcastische opmerkingen, maar gelukkig bedenk ik me nog net op tijd. Dit kan namelijk de ultieme kans zijn om hier vandaan te komen. Misschien wel mijn enige kans.
Ik schraap mijn keel en probeer mijn gejaagde ademhaling zo goed mogelijk onder controle te krijgen. 'Eh, ja… oké,' antwoord ik met veel moeite. O god, ik weet helemaal niet of ik dit wel kan, want het vergt nogal wat van mijn acteertalenten — een talent dat ik helemaal niet bezit. 'Wat gaan we doen?'
'Ik neem je mee uiteten.'
Hij denkt dat ik nu gezellig met hem een hapje ga eten, alsof ik ook maar één hap door mijn keel krijg. 'Leuk,' antwoord ik echter, terwijl ik wat gal omhoog voel komen vanuit mijn keel. Ik plak mijn meest perfecte glimlach op mijn gezicht en doe mijn best om zo normaal mogelijk over te komen. 'Ik kan wel over een half uur klaar zijn.'

Ik adem een paar keer diep in en weer uit, terwijl ik met trillende handen probeer om de sluiting van mijn ketting dicht te krijgen. De zenuwen gieren door mijn lichaam en ik ben ontzettend bang dat James het meteen gaat merken. Hoe langer ik bezig was met het klaarmaken voor mijn vertrek, hoe slechter het idee in mijn hoofd werd.
Hij heeft iemand vermoord, blijft het stemmetje in mijn hoofd maar steeds herhalen.
Wat nou als hij mij ook gaat vermoorden, als ik probeer te vluchten?
'Hulp nodig?' Zonder op antwoord te wachten, pakt hij de uiteinden van mijn ketting uit mijn handen. In de spiegel voor mijn neus zie ik hoe James vervolgens de ketting aan de achterzijde van mijn hals dichtmaakt. 'Ik vroeg me al af waarom het zo lang duurde, maar nu begrijp ik het wel.'
O shit, wat bedoelt hij daar mee?
'Is het te?' vraag ik meteen, terwijl ik nerveus over de strakke, spierwitte stof van mijn rok wrijf. Ik heb me nogal opgedoft en net gedaan alsof ik daadwerkelijk op een soort date ging, want ik wilde op geen enkele manier argwaan wekken.
Hij schudt zijn hoofd en strijkt met zijn handen over mijn blote bovenarmen, waardoor hij een spoor van kippenvel op mijn huid achterlaat. Vervolgens plaatst hij zijn rechterhand tegen het blote stukje huid op mijn buik. Zijn lichte ogen nemen mijn spiegelbeeld in een soort slowmotion op. 'Je bent perfect.'
Het kost me opeens ontzettend veel moeite om te blijven ademhalen en ik moet de neiging onderdrukken om naar achteren, tegen zijn lichaam, te leunen. Er strijkt een warme gloed over mijn lichaam neer. Niet meer door de zenuwen, maar door de manier waarop zijn prachtige ogen elke millimeter van me op lijken te nemen. Ik kan me niet herinneren dat er ooit iemand op zo een manier naar me gekeken heeft en ik word er een beetje verlegen van.
'Zullen we dan maar?' zeg ik snel, vooral om mezelf af te leiden van alle ongewenste gevoelens die ik op dit moment ervaar. Het is niet de bedoeling dat ik hier wat stom sta te blozen, want ik heb een missie voor vanavond. 'Ik heb honger!'
O god, dat is wel het domste wat ik had kunnen zeggen, want nu verwacht hij misschien dat ik enorm veel ga eten. Mijn maag is echter al gevuld met een denkbeeldige baksteen en ik ben bang dat er vanavond niet meer veel bij gaat passen.
Ik pak mijn kleine, goudkleurige handtasje en werp nog snel een blik op mijn knalroze weekendtas. Slechts de inhoud van mijn handtasje - mijn paspoort, telefoon en geld - gaan met me mee en de kleine hoeveelheid spullen die ik nog overhad, laat ik nu ook hier achter.
Misschien word ik vanavond wel vermoord, maar ik hoop dat het me lukt om weg te komen.
Ik geef hoe dan ook niet zomaar op.

 

 

Misschien had ik James niet zo moeten onderschatten.
Ik bedoel: ik had verwacht dat we gewoon naar een restaurant zouden gaan en daar iets zouden gaan eten, misschien nog ergens iets zouden drinken en dat ik in de tussentijd een moment kon vinden waarop ik weg zou kunnen glippen.
Ik had absoluut niet verwacht dat we ergens op een prachtige locatie aan een strand zouden dineren, zonder andere mensen om ons heen en slechts omringd door brandende fakkels die in het zand steken. Nu wordt het verdomme wel erg moeilijk om er stiekem tussenuit te glippen.
'Neem je hier wel vaker meisjes mee naartoe?' vraag ik, wanneer hij mijn stoel aanschuift als ik plaatsneem aan de tafel. Mijn vraag komt er behoorlijk lullig uit en ik kan ook niet ontkennen dat ik hem puur en alleen stel, omdat ik hoop wat minpunten over deze date te ontdekken.
'Nee, Isabel.' Hij neemt tegenover me plaats en het valt me nu pas op dat ik niet de enige ben die zich opgedoft heeft. Tot nu toe heb ik hem alleen nog maar in vrij donkere kleding gezien, maar nu draagt hij een kraakwit overhemd, wat hem verdomd goed staat.
We matchen. Ik geef mezelf in gedachten een standje, want ik wil helemaal niet met hem matchen, dus ik moet ook niet zulke dingen denken.
'Eet je wel vis?' vraagt hij vervolgens uit het niets.
Ik knik en zoek met mijn ogen naar een menukaart, maar die is nergens te bekennen. Ik vermoed dat er vooraf al een menu besproken is en dat stoort me. 'Dus ik krijg vis?'
Ik klink ondankbaar, maar ik kan er echt niets aan doen. Dit allemaal, deze hele date… het is tot nu toe gewoon te perfect en dat frustreert me enorm. Het is kinderachtig om zo nadrukkelijk naar minpunten te zoeken, maar het is de enige manier waarop ik me staande kan houden en mijn missie niet uit het oog verlies.
'Je krijgt vis,' antwoordt hij op een neutrale manier, zonder in te gaan op mijn ondankbare toon. Blijkbaar is zijn humeur goed — in tegenstelling tot mijn eigen humeur.
Ik krijg vervolgens, zonder dat ik ergens om gevraagd heb, een of andere cocktail geserveerd. Voor mij is het wederom een reden om commentaar te leveren. 'Misschien weet je dat nog niet…' zeg ik op mijn gevatte toontje. Ik schuif het cocktailglas demonstratief naar voren, niet van plan om het op te drinken '… maar ik vind het niet fijn als iemand anders keuzes voor mij maakt.'
'Dat weet ik wel.' Hij pakt de steel van het cocktailglas tussen zijn vingers en schuift het terug in mijn richting. 'Als je graag ruzie wil maken, kunnen we dat straks doen. Ik ga je niet onze avond laten verpesten.'
Zijn opmerking maakt me alleen maar bozer. Ik snuif verontwaardigd en sta op het punt om los te barsten, wanneer hij plots met zijn vuist op het tafelblad slaat. Er vliegt een scheut van mijn cocktail over de rand van het glas en de gekleurde vloeistof belandt op het witte tafelkleed.
Zijn ogen lichten op door het vuur van de fakkels, terwijl hij ze woedend op me richt. 'Denk goed na over wat je nu gaat doen of zeggen, Isabel.'
Mijn lichaam trilt van boosheid en mijn ademhaling verzwaart, terwijl mijn blik is vastgehaakt in de zijne. Ik ben in tweestrijd, want enerzijds sta ik nog steeds op het punt om los te barsten en heb ik lak aan zijn bedreigingen. Anderzijds zie ik aan hem dat het nu menens is en dat hij klaar is met mijn opstandige gedrag.
Hij heeft iemand vermoord. Daar is dat irritante stemmetje weer.
Ik adem diep in door mijn neus, maak mijn blik los van de zijne en neem een slok van de cocktail, vooral om mezelf te kalmeren. Dat ik hem daar ook tevreden mee stel, is wellicht mooi meegenomen, want ik mag mijn missie niet vergeten.
Holy shit, als ik hier teveel van drink, vergeet ik die missie uiteindelijk vanzelf. De hoeveelheid alcohol brandt behoorlijk in mijn keel en ik vraag me af of het zijn bedoeling is om me dronken te voeren.
'Vertel me eens iets meer over jezelf.'
Ik spuug mijn drinken bijna over de tafel, omdat zijn vraag zowel mijn lachspieren als mijn irritatie aanwakkert. Ik wil hem helemaal niets over mezelf vertellen. 'Pardon?'
'Ik weet nog bijna niets over je.' Hij neemt een slok van zijn eigen drankje en blijft me de hele tijd met een vragende blik aankijken, alsof hij in de veronderstelling is dat ik elk moment kan beginnen met het vertellen van mijn levensverhaal. 'Ik weet dat je schildert.'
‘Huh? Hoe weet jij dat?' Dit is echt heel vreemd, want ik weet zeker dat ik het daar niet met hem over heb gehad. Het is een hobby die ik namelijk niet meteen met iedereen bespreek, omdat het iets is waar ik nogal onzeker over ben.
'Ik heb de schilderijen in je huis gezien en ik dacht al dat jij die had gemaakt.'
O shit, ik was inderdaad even vergeten dat hij bij Sebastian en mij had ingebroken.
'Je hebt talent.'
Het zou me niets moeten doen dat hij dat zegt, want hij meent er waarschijnlijk niets van. Toch beginnen mijn wangen meteen te gloeien. 'Echt?'
'Je zou er iets mee moeten doen.'
Ik lach schaapachtig en schud mijn hoofd. Ik richt mijn blik ter afleiding op mijn cocktailglas. 'Het is maar een hobby.' Die woorden heeft mijn moeder in mijn hoofd geprent; alleen zou het in haar versie een hele stomme hobby zijn. 'Ik kan beter iets zoeken waar ik daadwerkelijk geld mee verdien.'
Ik haat het hoe erg ik nu als mijn moeder klink. Ze heeft natuurlijk wel gewoon gelijk, want met kunst kan ik geen brood op de plank brengen.
'En waar zou je je geld mee willen verdienen?' Hij klinkt oprecht geïnteresseerd en eerlijk gezegd verbaast me dat nogal. Ik had niet verwacht dat zijn interesse verder ging dan mijn lichaam — en de dingen die hij daarmee kan doen.
Ik vertel hem dat ik een diploma verpleegkunde heb en ondertussen wordt er een voorgerecht geserveerd. Het is een soort soep en het is dusdanig lekker, dat mijn eetlust alsnog wordt aangewakkerd.
De rest van het diner blijft hij vragen stellen over mijn verleden en luistert hij aandachtig naar de antwoorden die ik hem geef. Ik vertel hem dat mijn moeder pas negentien was toen ik geboren werd en dat mijn ouders nooit samen zijn geweest. Ik vertel hem zelfs dat ik daardoor bang ben dat ik slecht in relaties ben, omdat ik veel op mijn vader lijk en hij nooit een langdurige relatie heeft gehad.
Ik vertel hem veel te veel.
Mijn missie lijkt steeds meer naar de achtergrond te vervagen en wanneer ik aan mijn derde cocktail nip, lijkt het geheel uit mijn gedachten verdwenen te zijn. Het lijkt steeds meer op een echte date, een date waar ik oprecht van geniet… ondanks dat mijn gezelschap vanmiddag een moord heeft gepleegd.
'Draag je die ketting vaak?' vraagt hij, terwijl ik net een lepel overheerlijke chocolademousse in mijn mond stop. Al het eten was verrukkelijk en eigenlijk zit ik bomvol, maar dit dessert is zo lekker dat ik het niet kan laten staan.
Ik schud mijn hoofd en pak met mijn andere hand de roze diamant tussen mijn vingers. Het is de eerste keer dat ik deze ketting draag en dat doe ik alleen maar, omdat ik het enige erfstuk van mijn vader niet achter wilde laten op de boot — aangezien ik vanavond wilde vertrekken.
Wilde? Ik ben het nog steeds van plan - denk ik - maar misschien is vanavond niet de juiste avond. Hij zal het ook meteen doorkrijgen als ik er vandoor ga… Of ben ik nu smoesjes aan het verzinnen om mijn vertrek uit te stellen?
'Het is de ketting die je van je vader gekregen hebt,' zegt hij dan, tot mijn grote verbazing.
'Hoe weet je dat?' Ik leg mijn lepel aan de zijkant van mijn bord en kijk hem vragend aan. Ik weet zeker dat ik hem niet eerder over deze ketting verteld heb. Behalve toen Sebastian met een koksmes bij zijn boot verscheen.
'Ik moet je iets over die ketting vertellen,' hij schuift zijn stoel naar achteren en komt overeind, 'maar misschien is het beter als we dan een stukje gaan lopen.'
'Waarom?' vraag ik argwanend. Hij laat het klinken alsof niemand ons mag horen, maar we zitten hier helemaal alleen — op het personeel van dit restaurant na.
'Omdat ik het zeg.' Hij staat inmiddels naast mijn stoel en schuift mijn stoel naar achteren.
Zodra ik overeind kom, voel ik de alcohol plots naar mijn hoofd stijgen en duizelt het me een beetje. 'O shit,' giechel ik en ik wrijf met mijn vlakke hand over mijn voorhoofd, in de hoop dat dat iets bijdraagt aan het terugvinden van mijn evenwicht. 'Ik ben een ietsiepietsie aangeschoten.'
Verdomme, dit was niet hoe ik de avond van tevoren had ingecalculeerd. Ik wilde helder blijven en vertrekken, in plaats daarvan denk ik er niet eens meer over na om weg te gaan en ben ik allesbehalve helder.
'Ik heb je.' Hij pakt mijn arm stevig vast en draait me een kwartslag, zodat ik met mijn gezicht richting de zee sta en de frisse, ziltige lucht mijn warme wangen een beetje verkoelt. 'Die kant op.'
'Wat gaan we…' Mijn stem sterft langzaam weg, omdat ik opeens overvallen word door een onheus gevoel. Het vervelende stemmetje in mijn hoofd - dat me vertelt dat hij iemand vermoord heeft - is weer terug van weggeweest. 'Je gaat me toch niet verdrinken?'
'Ja, Isabel.' Hij lacht, maar dat stelt me op geen enkele manier gerust. Ondertussen lopen we steeds verder het strand op. 'Ik doe eerst al deze moeite voor je en daarna verzuip ik je in de zee. Dat klinkt niet erg logisch, of wel?'
'Je hebt me dronken gevoerd,' gooi ik er op een beschuldigende toon uit. Ik zet mijn hakken in het zand, maar hij duwt me zonder enige moeite verder. Mijn verzet maakt het slechts wat onhandiger om vooruit te komen — vooral voor mezelf. 'Zodat ik weerlozer ben en je me gemakkelijker kunt vermoorden.'
'Ik wil je niet beledigen, maar daar heb ik geen drank voor nodig.' Hij klemt zijn armen om mijn middel en tilt me een paar centimeter omhoog, zodat ik mijn hakken niet meer in het zand kan steken. 'Je bent altijd weerloos, schatje.'
'Noem me niet zo,' snauw ik, omdat ik tegen de rest van zijn woorden weinig in kan brengen. Ik ben inderdaad weerloos en waarschijnlijk kan hij me op elk moment vermoorden, misschien zelfs met zijn blote handen. Die gedachte is totaal niet geruststellend.
'Ik noem je zoals ik wil.' We ploffen neer in het zand, waarbij ik op de schoot van James terecht kom. Ik kronkel even heen en weer, niet omdat ik denk dat het zin heeft, maar omdat ik aan hem wil laten merken dat ik me nog steeds verzet. 'Míjn weerloze schatje.'
'Fuck jou.' Ik geef hem een stomp tegen zijn schouder en draai mijn hoofd weg, ook al vind ik het stiekem helemaal niet meer zo erg dat hij me zo noemt. Ondanks alles verlang ik er zelfs een klein beetje naar om van hem te zijn — wat dat ook mag betekenen.
Dat is echter gevoel en mijn verstand zegt gelukkig iets heel anders.
'Wil je nog weten wat ik je wilde vertellen over die ketting?' Hij weet ondertussen ook al dat ik veel te nieuwsgierig ben om nu nee te zeggen. Ik kan daarom niets anders doen, dan mijn hoofd weer terugdraaien. 'Ik wil wel eerst dat je weet dat ik geen enkele interesse heb in die diamant. Hij is van jou en ik zou zoiets nooit van je afpakken.' Ik voel een maar aankomen, maar het duurt heel even voordat hij verder praat. 'Geloof je me?'
Weet ik veel. 'Ik denk het,' antwoord ik echter, omdat dat een makkelijker antwoord is. Ik ken hem nog niet goed genoeg om überhaupt enige vorm van vertrouwen in hem te hebben. 'Vertel nou alsjeblieft gewoon wat je wil vertellen.'
'Ik heb je niet meteen alles verteld en dat had ik wel moeten doen.' Het irriteert me mateloos dat hij er omheen blijft draaien. 'De reden waarom Camila en ik in jullie huis waren, had namelijk alles te maken met je ketting.'
Dus hetgeen Sebastian zei was wel allemaal waar? O mijn god… Ik moet dit echt even laten bezinken, want ik begrijp er helemaal niets meer van.
Wat is er in godsnaam zo speciaal aan die roze diamant?