HOOFDSTUK 42
James
Soms haalt ze zo erg het bloed onder mijn nagels vandaan, dat ik een stap terug moet nemen om te voorkomen dat ik haar echt pijn doe. In dit geval moest ik een paar stappen terug nemen, omdat zij de druppel had veroorzaakt die mijn emmer liet overlopen. Er is in de afgelopen dagen zo veel gebeurd en ik had gewoon even tijd nodig om wat dingen te verwerken.
Geen enkel moment, nog geen seconde, heb ik getwijfeld om haar voorgoed te verlaten, want dat is nu eenmaal geen optie meer voor mij. Ik had rust nodig, een adempauze… en nu ik die heb gehad, keer ik weer terug naar haar.
Dat zal ik altijd blijven doen.
Omdat ik weet dat haar moeder mijn aanwezigheid niet waardeert, ga ik niet naar binnen via de voordeur. Mijn ervaring met het inbreken in huizen komt op dit moment goed van pas, waardoor ik ongezien Isabels slaapkamer weet te bereiken.
Het is donker in haar kamer, maar door de lichte schemering van het maanlicht via haar raam, kan ik zien dat ze roerloos en in elkaar gedoken in bed ligt; zo te zien slaapt ze. Ik loop geluidloos naar binnen en neem plaats op het uiteinde van haar kleine tweepersoonsbed. Wanneer ik een nachtlampje naast haar bed aandoe en zie dat ze een shirt met lange mouwen van mij draagt, valt een geruststellende deken van opluchting over me heen.
Dat gevoel vervaagt echter meteen, wanneer ik de donkerrode plek op de linkermouw opmerk. Ik weet meteen wat dit betekent, maar alsnog pak ik voorzichtig haar arm vast, om de mouw een klein stukje omhoog te stropen. De opluchting van zojuist maakt plaats voor schuldgevoel, wanneer ik de lange, verticale snee in de huid van haar pols zie. Vlak naast de letter J die in haar pols getatoeëerd is.
Godverdomme.
Dit is allemaal mijn schuld, want ik had haar nooit alleen moeten laten. Ondanks dat ze me zelf heeft weggestuurd, had ik haar duidelijk moeten maken dat ik me niet weg laat sturen door haar. Dat ze aan me vast zit, voor altijd. De gedachte dat ik haar had verlaten heeft haar vast ertoe aangezet om dit te doen.
Ik schop mijn schoenen uit en ontdoe mezelf van mijn kleding, op mijn boxershort na, om vervolgens naast haar in bed te kruipen. Nadat ik het nachtlampje weer uit heb gedaan, trek ik haar warme lichaam tegen het mijne en omklem ik haar linkerpols met mijn hand.
‘Het spijt me,’ fluister ik in haar oor ook al weet ik dat ze me niet kan horen.
De volgende ochtend worden we beiden al vroeg gewekt door Isabels moeder, die zonder pardon haar kamer binnen komt gestormd. Ze begint meteen te tieren en het zou me niets verbazen als Isabel momenteel op haar donder krijgt, omdat ik in haar bed lig. Het is een understatement dat ik die vrouw nu al niet mag en ik vraag me af of alle moeders zo zijn — ik weet het namelijk niet, aangezien ik er nooit een heb gehad.
Isabels slaperige blik is in eerste instantie verward op mij gericht, omdat ze mij hier natuurlijk niet verwachtte. Vervolgens schiet haar blik paniekerig richting haar linkerpols, waar mijn hand nog steeds omheen geklemd is. Waarschijnlijk wilde ze het voor zowel haar moeder als voor mij verbergen, maar voor mij is dat inmiddels al te laat. Haar moeder gaat het echter geen ene fuck aan wat er gisteren tussen ons is voorgevallen, dus ik help haar maar al te graag met het bedekken van de snee op haar pols.
‘Ik heb je,’ fluister ik geruststellend in haar oor, terwijl haar moeder nog steeds op een verwijtende toon haar woorden richting ons spuwt. Aangezien ik geen woord van haar gepreek versta en het me ook weinig kan schelen wat ze te melden heeft, blijf ik in Isabels oor fluisteren. ‘Het spijt me van gisteren. Ik had niet weg moeten gaan en je alleen moeten laten.’
Ze zegt niets en sluit haar ogen heel even, waarna ik zie dat er wat opgehoopt traanvocht in haar ooghoek zit. Haar moeder verlaat ondertussen zuchtend en hoofdschuddend de slaapkamer en ik trek Isabel weer wat dichter tegen mij aan, met als doel om weer samen in slaap te vallen.
Ze wurmt zich echter onder me vandaan en deelt mede dat ze gaat opstaan. ‘Mijn moeder vroeg of we komen ontbijten.’
‘We?’ vraag ik verbijsterd. Misschien klinkt Nederlands voor mijn oren enorm onvriendelijk, maar ik kreeg niet bepaald de indruk dat Isabels moeder in de deuropening stond om ons uit te nodigen voor een ontbijt. ‘Als in jij en ik?’
‘Ja, Jamie,’ snauwt ze. Het lijkt erop dat ze een ochtendhumeur heeft. Of misschien heeft ze gewoon weer een van haar buien, aangezien ze vervolgens op haar eigenwijze, snauwende toontje zegt: ‘Maar je hoeft niet mee, hoor.’
Als ze dit soort dingen zegt, heb ik de neiging juist wel mee te gaan — misschien zegt ze het ook wel daarom. ‘Chagrijn.’ Ik grijp haar losse paardenstaart vast en trek haar op het bed naar achteren, zodat haar hoofd tegen mijn borstkas ligt en ik een kus tegen haar voorhoofd kan drukken. Ze wurmt zich al meteen weer los uit mijn greep. ‘Ik kom wel gezellig mee ontbijten.’ Het sarcasme druipt van mijn opmerking af, maar dat kan me niets schelen. Ze mag best weten dat ik er niet om sta te springen om met haar moeder aan een tafel te zitten. ‘Trek wel een ander shirt aan.’
‘Eikel,’ mompelt ze, terwijl die laatste opmerking daadwerkelijk goed bedoeld is. De bloedresten op de stof van de mouw zijn namelijk duidelijk zichtbaar en ik wil niet dat haar moeder of iemand anders alsnog ziet dat ze zichzelf gesneden heeft.
Ze loopt in mijn shirt richting haar kledingkast en trekt een trui van een haak. Haar rug blijft naar me toegekeerd, terwijl ze het shirt uittrekt en haar bovenlichaam geheel ontbloot. Nog voordat ze het andere shirt aan heeft kunnen trekken, ben ik opgestaan en naar haar toe gelopen. ‘Niet doen,’ murmelt ze, als ik mijn arm om haar middel sla en haar blote rug tegen me aan trek. ‘We moeten naar beneden.’
‘Dit duurt niet lang.’ Ik trek de trui uit haar hand en gooi het kledingstuk op de vloer. Met mijn linkerarm omklem ik haar middel en mijn rechterhand zakt via haar buik af naar beneden. Wanneer ik bij de band van haar pyjamabroek aankom, wurm ik mijn hand er onderdoor. ‘We moeten eerst iets aan dat kuthumeur van je doen.’ Ze stribbelt een klein beetje tegen, maar ik weet dat dat slechts voor de vorm is. Zodra mijn vingers op mijn meest favoriete plek zijn aangekomen, voel ik namelijk al meteen hoe opgewonden ze is. ‘Verzet je niet. Je lichaam verraadt je altijd, schatje.’
‘Jamie, ik wil…’ Mijn wijs- en middelvinger glijden via haar clitoris naar haar schaamlippen, waardoor haar woorden onderbroken worden door een scherpe inademing. Haar handen zoeken naar enige vorm van houvast en klemmen zich rondom de zijkant van haar kastdeur.
‘Wat wil je?’ Ik bijt in haar oorlel en laat tegelijkertijd mijn twee vingers bij haar naar binnen glijden. Ze drukt haar kont naar achteren, recht tegen mijn kruis aan. ‘Wil je dit?’ Mijn vingers bewegen langzaam in en uit haar en haar ademhaling hapert. ‘Wil je klaarkomen op mijn vingers?’
Voor een kort moment lijkt ze te twijfelen, omdat haar eigenwijsheid nog steeds overheerst. Het duurt echter niet lang totdat ze knikt.
‘Gebruik je fucking woorden, Isabel.’ Ik begraaf mijn vingers dieper in haar en druk mijn duim tegen haar klit. Haar spieren spannen zich meteen rondom me samen. ‘Smeek me erom.’
‘Alsjeblieft…’ hijgt ze jammerend. ‘Alsjeblieft, alsjeblieft…’
Ik druk mijn lippen tegen haar hals en houd mijn arm wat losser om haar middel, zodat ik mijn hand naar haar blote borsten kan verplaatsen. ‘Waag het niet om hierna nog steeds zo chagrijnig te zijn,’ waarschuw ik haar. Ondertussen verhoog ik het tempo van mijn vingers om haar razendsnel naar haar hoogtepunt te brengen — we hebben immers niet veel tijd. Bij Isabel duurt dit nooit heel lang en ook deze keer is daar geen uitzondering op.
‘Beter?’ vraag ik, terwijl de nagolven van haar orgasme nog steeds door haar lichaam razen.
‘Hm-mm. Ja. Veel beter,’ antwoordt ze, nog een beetje buiten adem. Door de tevredenheid die van haar afstraalt met haar omhooggekrulde mondhoeken en rozige blos op haar wangen besluit ik om dit vanaf nu elke ochtend te doen zodra ze wakker is.
Ik ga door met het loom bewegen van mijn vingers in haar, totdat haar spieren stoppen met schokken en haar ademhaling weer enigszins normaliseert. ‘Als je lief bent, krijg je straks meer.’
‘Als ik lief ben?’ gniffelt ze, terwijl ze de trui, die ik eerder op de vloer heb gegooid, opraapt en over haar hoofd trekt. Zodra haar gezicht onder de stof tevoorschijn komt spetteren de ondeugende glimlach en de gouden schitteringen in haar ogen van haar prachtige gezicht. ‘En wat nou als ik heel, heel stout ben?’
Godver. Ik schraap mijn keel en probeer mijn pik tot bedaren te brengen, wat natuurlijk geen enkel effect heeft. Aangezien ik slechts een boxershort draag, is dat voor Isabel ook meteen zichtbaar. Ze doet net alsof ze zwaar geshockeerd is, door haar hand voor haar mond te slaan en met grote ogen naar de tent in mijn broek te kijken. ‘O jeetje. Volgens mij wil jij dat ik heel erg stout ben.’
‘Isabel, ik zweer je dat als je er nu nog één woord over zegt, we niet gaan ontbijten en ik je zo hard laat schreeuwen, dat ze je beneden ook kunnen horen.’
Ze grinnikt. ‘Dat lijkt me geen goed idee. Trek jij ook wat kleren aan om dat…’ ze steekt haar wijsvinger uit richting mijn kruis en draait er een rondje mee in de lucht, ‘enigszins te bedekken? Je hebt mijn zusje inmiddels al genoeg getraumatiseerd.’
Ik trek een jeans uit de openstaande koffer. ‘Serieus?’
‘Nee, het viel reuze mee. Ze vroeg of ik aan sm deed.’ Ze passeert me, bijna huppelend, en drukt daarbij een kus tegen mijn wang. Het verbaast me nog steeds hoe snel het humeur van Isabel kan omslaan — wat een orgasme al niet teweeg kan brengen. ‘Ze stond er heel open in en we hebben best een fijn gesprek gehad.’
‘Je was dus voor niets zo overstuur.’ Die woorden had ik waarschijnlijk iets zorgvuldiger uit moeten kiezen en dat is ook meteen duidelijk door de blik die ik van Isabel krijg. Haar goede humeur was maar van zeer korte duur. ‘Niet zo kijken. Ik bedoel gewoon dat…’ Ik pak zuchtend haar linkerpols vast en wrijf met mijn duim over de stof, op de plek waarvan ik weet dat de snee zich eronder bevindt. ‘Doe dat niet meer, oké? Het maakt niet uit wat je allemaal tegen me zegt, hoe boos je bent of hoe boos ik ben, ik kom altijd terug. Ik wil niet dat je je daar zorgen over maakt.’
‘Daar maakte ik me helemaal geen zorgen over,’ snauwt ze. ‘Niet alles draait om jou, Jamie.’ Zodra ze die woorden uit heeft gesproken, worden haar ogen groter, alsof ze schrikt van hetgeen ze eruit heeft geflapt. ‘We moeten gaan. We zijn al laat,’ voegt ze er vervolgens snel aan toe, waarna ze zich meteen omdraait en haar kamer uit loopt.
Ik trek nog snel een shirt uit mijn koffer en achtervolg haar, niet goed wetende hoe ik moet reageren op de plotselinge omslagen in haar humeur. Het was mij allang bekend dat vrouwen ingewikkeld zijn, maar Isabel spant echt de kroon met haar vreemde gedrag.
Alsof mijn ochtend al niet enerverend genoeg was, word ik beneden ook nog meteen apart geroepen door de moeder van Isabel, die me in de keuken wil spreken. Geweldig. Het liefst negeer ik die vrouw, om te voorkomen dat er allemaal onvriendelijke woorden uit mijn mond komen, maar helaas is dat geen optie. Ik wil Isabel namelijk niet tegen me in het harnas jagen en als dat betekent dat ik me in moet houden tegenover haar moeder, dan moet dat maar.
‘Luister, Jamie,’ begint ze al meteen. Het is al erg genoeg dat Isabel me bij die stomme bijnaam noemt, maar uit de mond van haar moeder wil ik dit al helemaal niet horen. ‘Ik ga er geen doekjes om winden, want ik wil jou liever niet in de buurt van mijn dochter hebben.’
Ik onderdruk de neiging om hier sarcastisch op te reageren, aangezien dit natuurlijk al overduidelijk was. Ik hoef geen Nederlands te spreken om haar afkeer jegens mij te voelen.
‘Ik weet echter dat het geen zin heeft om je weg te sturen, want zoiets werkt alleen maar averechts. Mijn ouders hebben dat vroeger ook geprobeerd en dat heeft er uiteindelijk alleen maar voor gezorgd dat ik meer naar de vader van Isabel trok. Ik ben er uiteindelijk zelf achter gekomen en ik verwacht dat mijn dochter zo slim is om er ook zelf achter te komen.’
Ik vraag me af waar Isabel volgens haar precies achter moet komen, aangezien ze allang weet hoe fucked up ik ben, maar net wanneer ik op het punt sta om dat aan haar te vragen, gaat ze alweer verder met haar verhaal.
‘Alleen was ik dus al zwanger van Isabel, tegen de tijd dat ik inzag dat hij niet goed voor mij was. Dus, alsjeblieft, Jamie…’ Haar woorden mogen misschien smekend zijn, maar haar toon is streng — bijna bevelend. ‘…maak mijn dochter niet zwanger.’
Wat de fuck. Van alle dingen die ik verwachtte dat er uit haar mond zouden komen, was dit wel de laatste. ‘Nou, mevrouw…’ Ik krab aan de achterzijde van mijn nek en er rolt een ongewild lachje over mijn lippen. Natuurlijk wil ik Isabel niet zwanger maken – shit, het is wel het laatste dat ik wil – maar om de een of andere reden vind ik het enorm grappig dat ze dat zegt, terwijl haar hand leunt op het aanrechtblad op exact dezelfde plek als waar gisteren nog mijn zaad uit Isabels kutje liep. ‘…niet dat ik vind dat het jouw zaken zijn, maar ik ben echt niet van plan om haar zwanger te maken. Ik wil geen kinderen.’
Het is voor zowel Isabel als voor mij geen goed plan om een kind op deze wereld te zetten, want we zijn beiden niet in staat om daar goed mee om te kunnen gaan. We krijgen onze shit amper geregeld als we met zijn tweeën zijn, laat staan als er een derde persoon bij zou komen. Ik moet er eerlijk gezegd niet aan denken.
‘Gelukkig maar,’ onderbreekt Isabels moeder mijn gedachten en ze maakt een klein, tevreden knikje met haar hoofd. Blijkbaar is ze nogal trots op haarzelf, vanwege het voeren van dit gesprek. ‘O, nog één ding, Jamie.’
Ik stond net op het punt om weg te lopen, maar ik draai mijn hoofd in haar richting en geef haar een vragend knikje.
‘Als ik zie dat je mijn dochter nog een keer aanvalt, dan bel ik de politie.’
‘Doe maar.’ Mijn mond trekt ongewild in een uitdagende glimlach. Ik bedenk echter snel genoeg dat het niet handig is om mij op deze manier tegenover de moeder van Isabel te gedragen, dus ik houd mijn gezicht in de plooi en zeg: ‘Ik val haar helemaal niet aan, mevrouw.’
Haar wenkbrauwen schieten omhoog en haar gezichtsuitdrukking lijkt plots verdomde veel op die van Isabel, wanneer ze verontwaardigd is. ‘Denk maar niet dat ik die plekken in haar hals niet heb gezien. Ik weet dat jij dat gedaan hebt.’
Ik slik. Niet vanwege haar woorden, maar omdat ik nu terug moet denken aan het voorval waarin ik Isabel bijna vermoordde. Mijn schuldgevoel over mijn daad is nog niet verdwenen en ik betwijfel of het ooit geheel zal verdwijnen.
‘Voor jou mag het misschien normaal zijn, maar dat is het verdorie niet!’ Haar toon is berechtend, alsof ik een fucking kleuter ben. Ik vermoed echter dat het haar taak als moeder is om haar dochter te beschermen tegen types zoals ik, dus ik neem haar niets kwalijk — ik kan het eigenlijk wel waarderen.
‘Ik vind het niet normaal,’ antwoord ik hoofdschuddend. ‘Echt niet. En…’ De volgende woorden komen met moeite uit mijn mond. ‘Het spijt me.’ De enige reden waarom het me lukt om ze uit te spreken, is vanwege Isabel. Ik wil voor haar een goede indruk bij haar moeder achterlaten. En het spijt me voor haar. Ik had nooit haar keel zo strak dicht mogen knijpen. ‘Ik zal het niet meer doen, mevrouw.’
‘Ik geloof er helemaal niets van.’ Toch krult haar mondhoek een klein beetje omhoog. Ik zou het geen glimlach willen noemen, maar ze kijkt me minder nors aan dan hiervoor. ‘Ik meen wel wat ik zei, Jamie. Als je haar nog één keer zo aanraakt, dan bel ik de politie. Ik weet zeker dat ze je voor nog veel meer dingen vast kunnen zetten.’
Het lijkt me beter dat ik hier niet meer op reageer, dus ik knik slechts kort en draai me vervolgens om om terug naar de eetkamer te lopen waar Isabel met de rest van het gezin aan een ronde eettafel bezig is met hun ontbijt. Mijn blik is meteen gefixeerd op de stoel rechts naast die van Isabel en ik hoef me geen moment af te vragen wie degene is die de stoel bezet houdt.
Joey.
Het is vreemd dat hij in mijn gedachten meer op Isabel zou lijken, want hij is natuurlijk helemaal geen bloedverwant van haar. Hun uiterlijk kon waarschijnlijk ook niet meer van elkaar verschillen. In tegenstelling tot Isabel heeft hij gitzwart haar in een soort bloempotten-kapsel. Zijn ogen zijn lichtblauw met een beetje grijs en zijn huid is zelfs nog lichter dan die van Isabel. Hij laat me verdomme denken aan Sneeuwwitje, al lijkt hij qua karakter waarschijnlijk meer op de boze heks. Bij zijn rechterwenkbrauw zie ik twee kleine, zilveren bolletjes. Serieus? Deze gast heeft gewoon een fucking wenkbrauwpiercing.
Eigenlijk bestond er al geen enkele twijfel of hij degene is die Isabel pijn heeft gedaan, want dat verhaal over haar zogenaamde ex was veel te ongeloofwaardig. Nu ik hem hier zie, weet ik het helemaal zeker. De zieke blik in zijn lichtblauwe ogen, de manier waarop hij naar mij kijkt… maar vooral de angstige manier waarop de grote, amberkleurige ogen van Isabel naar me kijken, nu ik hem in mijn vizier heb.
Alle puzzelstukken vallen op hun plek en ik moet al mijn zelfbeheersing erop aanspreken om hem niet nu ter plekke aan zijn fucking wenkbrauwpiercing over de keukentafel te sleuren en hem te geven wat hij verdient. De enige reden waarom ik mezelf in weet te houden om zijn trieste leventje niet direct te beëindigen is Isabel.
Om de een of andere reden voel ik gewoon dat ik haar de tijd en ruimte moet gunnen om dit op haar manier te doen, omdat ze dat nodig heeft. Zo te zien is ze daar ook al mee begonnen, aangezien er een duidelijke, verse kras op die klootzak zijn wang zichtbaar is. Ik durf te wedden dat Isabel de veroorzaker daarvan is en ook al valt het in het niet bij wat ik hem allemaal zou willen aandoen, ben ik alsnog fucking trots dat ze zich tegen hem geweerd heeft.
Het is misschien de taak van Isabels moeder om haar tegen mij te beschermen, maar het is zeer zeker míjn taak om haar tegen deze klootzak te beschermen. En ook al ben ik bereid om haar vrij te laten om dit op haar manier op te lossen, dat heeft wel bepaalde grenzen.
Ik zal ervoor zorgen dat hij haar met geen vinger meer zal aanraken.
Ik zal ervoor zorgen dat zij zich tegen hem kan verdedigen als dat nodig is.
En uiteindelijk zal ik ervoor zorgen dat hij in de hel terechtkomt, waar hij thuishoort.