HOOFDSTUK 43

Isabel

Er zijn momenten waarop de boze blik van James me opgewonden kan maken, maar de manier waarop hij nu naar Joey kijkt… Dit is niet meer boos, dit is moordlustig. De angst dat dit volledig gaat escaleren is daarom duidelijk voelbaar in mijn lichaam.
Hij weet het. Het stemmetje in mijn hoofd is weer terug van weggeweest en maakt mij duidelijk wat ik allang weet. Ik weet niet hoe hij het weet of hoelang hij het al weet, maar James is op de hoogte van wat Joey mij heeft aangedaan.
Megan onderbreekt de ijzige stilte in de eetkamer door aan te geven dat James op haar plek plaats kan nemen, zodat hij naast mij kan zitten. ‘Bedankt, Megan,’ zegt hij, veel kalmer dan ik verwacht had, waarna hij op de stoel naast de mijne plaatsneemt.
Dit is vreemd. James kan, net als ik, zijn impulsen niet goed beheersen en ik weet daarom niet wat ik ervan moet denken dat hij nu niets doet. Ik begin me af te vragen of mijn interpretatie wel klopt. De gedachte dat hij helemaal niet op de hoogte is van Joey’s daden, wekt vreemd genoeg teleurstelling bij me op.
Wil ik nu opeens wel dat hij het weet?
Ik schrik wanneer James vanuit het niets zegt: ‘Jij bent vast Joey.’ Hij klinkt nog steeds kalm, maar ditmaal hoor ik ook een dreigende ondertoon in zijn stem. Ik werp een angstige blik in zijn richting, die hij beantwoordt met een geruststellende knipoog. ‘Lelijke kras heb je daar,’ gaat hij verder tegen Joey en hij wijst met zijn vinger naar zijn eigen wang, om de plek aan te duiden waar ik gisteren mijn nagels in Joey’s huid heb gezet. ‘Iemand heeft je goed te grazen gehad.’
Hij weet het. En hij weet ook dat ik de iemand ben, die Joey’s gezicht bekrast heeft.
‘Ja, ach…’ Joey veegt met zijn hand over de rode kras en zijn ogen schieten kort heen en weer tussen James en mij. Aan de blik in zijn ogen te zien, heeft Joey ook door wat er gaande is. Vervolgens zegt hij in gebrekkig Engels: ‘Het stelt echt niets voor.’
‘Zo zou ik het niet willen noemen,’ gaat James verder. Zijn toon wordt steeds dreigender. Ik voel zijn hand op mijn knie en hij knijpt er zachtjes in, alsof hij me zonder woorden probeert te zeggen dat het oké is — dat ik oké ben. Hij probeert me gerust te stellen. ‘Ik zou maar oppassen dat het niet nog een keer gebeurt.’
De wetenschap dat James op de hoogte is van mijn geheim, brengt een vreemde sensatie in mijn lichaam teweeg, die ik niet meteen goed kan thuisbrengen. Al die tijd ging ik er vanuit dat iedereen van mij zou walgen, zodra ze erachter kwamen wat Joey al die jaren met mijn lichaam doet. Ik had immers al veel eerder voor mezelf op moeten komen.
Het lijkt er helemaal niet op dat James van me walgt, want hij raakt me nog steeds aan.
Hij is niet weggelopen.
Hij is er nog steeds.
Voor het eerst in mijn leven heb ik het gevoel alsof ik dit – de hele situatie rondom Joey – aankan, omdat ik aan het einde niet alleen achter zal blijven. James zal er dan nog steeds zijn, ongeacht wat er in mijn verleden is gebeurd.
Ik voel me sterk.
Daarnaast voel ik iets wat ik nog niet eerder voor James heb gevoeld en ik ben in mijn hoofd naar woorden aan het zoeken, die voor mezelf kunnen verduidelijken wat het precies is. Het is een soort dierlijke drang, waardoor ik hem het liefst nu meteen wil bespringen. Ik wil hem kussen, me aan hem vastklampen en hem vertellen hoeveel ik van hem houd.
Fuck. Mijn eigen gedachten benauwen me gigantisch en het voelt alsof mijn keel weer wordt dichtgeknepen. Ik voel mijn maag samenknijpen en voor heel even ben ik bang dat mijn ontbijt weer zijn weg naar buiten zal vinden.
Het dreigement van James was zo duidelijk, dat zelfs Megan en Gerard door hebben dat er iets aan de hand is. ‘Zeg, wat is dit?’ vraagt Gerard met een knikkend gebaar aan ons alle drie. Hij spreekt Nederlands, dus James verstaat hem niet. ‘Zit die kerel nou mijn zoon te bedreigen?’ Zijn vraag is op mij gericht, maar ik ben zodanig verzonken in mijn eigen gedachten, dat ik het niet opmerk. ‘Isabel!’ Ik schrik wakker van de harde toon waarop Gerard mijn naam uitspreekt.
‘Hè, wat?’ vraag ik beduusd.
Gerard staart mij aan en schudt geërgerd zijn hoofd, zonder verder nog iets te zeggen.
Ik hou van hem.
Ik weet niet eens hoe dat moet, van iemand houden. Toch weet ik zeker dat dat hetgeen is wat ik voel. En nu ben ik doodsbang om het te verpesten, want ik weet dat ik dat zal doen — dat doe ik namelijk altijd.
O mijn god.
Mijn hart begint steeds sneller te kloppen en ik hoor het bloed tegen mijn trommelvliezen bonken. Paniek raast door me heen en ik voel een enorme drang om te vluchten. ‘Zullen we vandaag samen naar de stad gaan?’ gooi ik er vanuit het niets uit, als vraag aan Megan. Ik moet mezelf afleiden van het vreemde gevoel dat door mijn aderen stroomt en mijn hele lichaam op een onplezierige manier laat trillen. ‘Ik kan wel wat nieuwe kleren gebruiken.’
‘O, eh…’ Megan kijkt vertwijfeld richting James. ‘En hij dan?’
‘Weet ik veel,’ antwoord ik, veel onaardiger dan mijn bedoeling is. Op dit moment heb ik gewoon een enorme behoefte aan afleiding en afstand — van James. Ik moet die gevoelens in mijn hoofd zo ver mogelijk wegstoppen en dat gaat niet als hij in mijn buurt is. ‘Ik hoef toch niet de hele dag zijn handje vast te houden?!’
Tot mijn grote ergernis begint Joey te gniffelen.
‘Bek dicht,’ snauw ik naar hem.
‘Isabel!’ Mijn moeder staat in de deuropening van de keuken en werpt me een waarschuwende blik toe. ‘Zo heb ik je niet opgevoed, dame!’
James werpt me een vragend knikje toe, maar ik doe net alsof ik dat niet heb opgemerkt. Mijn moeder negeer ik eveneens. ‘Nou, Meg, gaan we nog shoppen? Of moet ik alleen gaan?’
Megan kijkt nog steeds vertwijfeld naar James, die ondanks dat hij niets van dit gesprek verstaat, vast wel door heeft dat het nu over hem gaat. ‘Ik vind het gewoon zo lullig voor hem.’
Ik slaak een diepe, geërgerde zucht. ‘Láát maar. Ik ga wel alleen.’
‘Jezus, Isa, doe niet zo flauw!’ Megan rolt met haar ogen en schudt haar hoofd. ‘Natuurlijk wil ik wel met je mee, maar ik…’
‘Nou, dat is dan geregeld,’ onderbreek ik haar met een klap in mijn handen en een veel te overdreven glimlach op mijn gezicht. Ik draai mijn lichaam naar links om James voor het eerst weer onder ogen te komen. ‘Ik ga vanmiddag met Megan naar de stad. Jij vermaakt je wel zonder mij, toch?’
Ik verwacht commentaar, een hoop heisa, op zijn minst een weerwoord, maar er gebeurt niets van dat. Zijn antwoord bestaat slechts uit één woordje, wat hij zonder enige ergernis uitspreekt. ‘Natuurlijk.’
Natuurlijk?
‘Vind je dat niet erg?’ vraag ik, verbaasd dat ik geen uitgebreidere reactie van hem krijg.
‘Wil je dat ik het erg vind?’
Ik schud mijn hoofd, ook al slaat hij met zijn woorden eigenlijk de spijker op zijn kop.
Ik wil dat hij het erg vindt. Ik wil zelfs stiekem dat hij me verbiedt om te gaan – ook al zou ik vervolgens niet naar hem luisteren – omdat ik dan het gevoel heb dat hij om mij geeft. Nu heb ik dat gevoel niet en… O mijn god. Ik hou van hem, maar hij houdt niet net zo veel van mij.
Ik word gek van alles wat zich momenteel in mijn hoofd afspeelt. Het voelt alsof ik de controle over mezelf helemaal aan het verliezen ben — een onverdraaglijk gevoel.
Ik moet hier vanaf, het uit mijn systeem krijgen, koste wat het kost.