HOOFDSTUK 52

James

Gedurende de hele nacht word ik geteisterd door wat als vragen, al vanaf het moment waarop Esteban mij achterliet in de middle of nowhere. Na de urenlange wandeling terug naar haar huis, was ik ervan overtuigd dat ik haar zou moeten verlaten. Niet omdat ik dat zelf wilde, maar omdat ik dacht dat ik haar leven daarmee zou redden. Ik wilde afscheid van haar nemen, nog één keer met haar samen zijn, voordat ik zou vertrekken, maar toen ik haar nergens kon vinden veranderde alles weer.
Wat als ik later was teruggekomen?
Wat als ik níet was teruggekomen?
De gedachte dat ze er dan misschien niet meer zou zijn vreet me vanbinnen helemaal op. Ik weet allang dat ik niet zonder haar kan, maar ik was bereid om mezelf op te offeren voor haar. Zodat zij een beter leven zou hebben. Na vannacht besef ik echter meer dan ooit dat zij ook niet zonder mij kan.
Dat verantwoordelijkheidsgevoel rust nu zwaar op mijn schouders en het benauwt me enigszins, maar ik ben bereid die last te dragen. Voor haar. Ik heb verdomme alles voor haar over, maar op dit moment weet ik gewoon niet meer wat wijsheid is.
Wat als ik haar nooit een veilig leven kan bieden?
Eigenlijk is dat helemaal geen wat als vraag, want ik weet dat ik haar geen veilig leven kan bieden. Ik weet zelfs niet eens wat een veilig leven is, aangezien ik dat nooit gekend heb.
Wat als ik haar nooit had leren kennen?
Wat als ik die bewuste dag in San Juan niet achter haar aan was gegaan?
Ik realiseer me steeds meer hoe egoïstisch het was om haar zo op te eisen, want ik wist vooraf al dat ik haar niets te bieden had. Op dat moment wist ik alleen nog niet wat zij mij te bieden had en hoe erg ik voor haar zou vallen.
Wat als ik gewoon de opdracht waarvoor ik was ingehuurd had uitgevoerd?
Ik had verdomme haar ketting moeten stelen en mijn geld bij Camila moeten innen, want in dat scenario was Isabel buiten schot gebleven. Esteban had haar dan nooit in zijn vizier gehad en zij had nooit de last moeten dragen van het ontnemen van iemands leven.
Maar dat verandert nog niets aan het feit dat Joey er dan nog steeds was geweest. Ik kan namelijk wel duizend wat als vragen bedenken, maar in geen enkel scenario had ik dat voor haar kunnen oplossen. Ze was namelijk al beschadigd, lang voordat ze mij ontmoette. Het enige waaraan ik me schuldig heb gemaakt, is dat ik hem niet tijdens onze eerste ontmoeting eigenhandig heb afgemaakt.
Wat als ik haar niet verlaat?
Het lukt me maar niet om die laatste vraag te beantwoorden, want ik kan niet in de toekomst kijken. Ik weet niet of we het samen zullen redden en ik weet al helemaal niet hoe we het samen kunnen redden.
‘Hey…’ Ik had helemaal niet in de gaten dat Isabel inmiddels wakker was geworden. ‘Heb jij wel geslapen?’
Ik lieg door te knikken, omdat ik haar niet ongerust wil maken — ik weet namelijk dat ze dat snel wordt. Ik druk een kus tegen haar voorhoofd en houd mijn lippen daar even vast, om te genieten van de heerlijke, zoete geur van haar haren. ‘Je hebt me fucking erg laten schrikken, Isabel. Doe dat nooit meer. Hoor je me?’
‘Het spijt me,’ mijmert ze en ze slaat gegeneerd haar ogen neer. Ik zie dat ze een blik werpt op het verband dat om haar pols gewikkeld is. ‘Het was niet mijn bedoeling.’
‘Had het iets met Joey te maken?’ Ze heeft me vannacht geen antwoord meer gegeven op die vraag, maar als ze nu bevestigend antwoordt, ga ik meteen naar zijn kamer om hem alsnog af te maken. ‘Heeft hij…’
‘Nee,’ onderbreekt ze me hoofdschuddend. ‘Het was me gewoon allemaal te veel, alles. Mijn moeder heeft me dingen over mijn vader verteld en jij was weg. We zijn naar de bouwmarkt gereden en toen we mijn moeders auto daar aantroffen, dacht ik…’ Ze pauzeert even en kijkt me met een trieste blik aan. ‘Ik dacht dat het jou ook te veel was geworden.’
‘Nee, schatje.’ Ik trek haar tegen mijn borstkas en sla mijn armen stevig om haar heen, met mijn kin rustend op haar hoofd. ‘Jij bent nooit teveel. Je bent perfect.’ Het duurt even, voordat de rest van haar woorden tot me doordringen. ‘Wat heeft je moeder je over je vader verteld?’
Tijdens mijn lange wandeling naar haar huis had ik besloten dat ik haar niets over Esteban zou vertellen. Niet omdat ik dingen voor haar achter wil houden, maar omdat ik denk dat ze het niet aan kan om de waarheid te horen. Na wat er vannacht is gebeurd – na wat zij gedaan heeft – wordt die conclusie alleen maar bevestigd.
‘Hij was een dief,’ antwoordt ze, waardoor ze dus al meer weet dan ik hoopte. Ze klinkt teleurgesteld en dat had ik ook niet anders verwacht. ‘Die kutketting heeft hij vast ook gestolen, dus ik hoef dat ding niet meer. Ik heb hem weggegooid, want het bezorgt me alleen maar…’
Fuck!
Ik onderbreek haar, door haar snel naar achteren te duwen en haar gezicht met mijn beide handen vast te pakken. ‘Je hebt wát gedaan?’ Ze schrikt van mijn reactie, maar ze begrijpt waarschijnlijk niet wat dit betekent — hoe ze ons beiden hiermee in gevaar heeft gebracht. ‘Wanneer… wáár heb je die ketting weggegooid, Isabel?’
‘In de afvalbak,’ piept ze, terwijl ze meermaals verschrikt met haar ogen knippert. ‘Buiten. De grote, zwarte afvalbak.’
Ik spring overeind uit haar bed en zeg snel. ‘Ik leg het zo allemaal uit.’ Ik weet dat ik haar nu verbijsterd achterlaat, maar ik heb even geen tijd om me daar zorgen over te maken, dat maak ik zometeen wel goed met haar. Het belangrijkste is nu dat ik die verdomde ketting vind, voordat iemand anders dat toevallig doet en dat ding verdwenen is.
Het duurt even, voordat ik in de grote tuin een zwarte afvalbak vind. Zodra ik het ding tegen een muur van een schuur zie staan, duik ik er meteen in alsof ik een zwerver ben die op zoek is naar eten. Het kan me niets schelen, want ik heb wel smerigere dingen in mijn leven gedaan dan dit.
Mijn handen gaan door verschillende lagen afval, zowel nat als droog, wanneer ik plots een harde sliert in mijn handen voel. Godzijdank. Het sieraad is helemaal besmeurd met een of andere saus, maar de roze kleur van de diamant schittert er alsnog doorheen.
‘Wat ben jij aan het doen?!’ klinkt opeens de geshockeerde stem van Isabels moeder achter me. Ik werp een blik over mijn schouder en zie haar in de tuin staan met het kleine, witte hondje aan een riem.
Voordat ik me omdraai, stop ik het sieraad onopvallend weg in mijn broekzak. ‘Niks,’ antwoord ik schijnheilig en doodnormaal — alsof ik dagelijks in afvalbakken graai. ‘Wat ben jij aan het doen?’
Mijn wedervraag verwart haar en gedurende een paar seconden staart ze me onthutst aan, waarna ze met gefronste wenkbrauwen haar hoofd schudt. ‘Ik eh… ik wilde je nog iets vragen,’ zegt ze dan, om zich heen kijkend alsof ze op een geheime missie is. ‘Je zei vannacht iets en ik vroeg me af wat je daarmee bedoelde…’
Ik heb geen idee waar ze op doelt, maar voordat ze zichzelf kan verduidelijken, worden we beiden onderbroken door Isabel. ‘Jamie?’ Ze staat in haar lichtroze badjas in de opening van de achterdeur. Het witte verband om haar linkerpols herinnert ons allemaal meteen weer aan wat ze gedaan heeft en dat is vooral zichtbaar op het gezicht van haar moeder. ‘Kom je naar binnen?’
Ik knik, maar voordat ik wegloop werp ik nog een blik op haar moeder. ‘Wat wilde je vragen?’
Ze wuift het meteen weg, met een glimlach die zo nep is als de replica die ik van Isabels ketting had laten maken. ‘Nee, niks joh. Ga maar lekker naar binnen. En eh…’ Ze werpt een bedenkelijke blik op mijn smerige kleding. ‘…neem een douche of zo.’
‘Wat was dat nou?’ vraagt Isabel, zodra we weer binnen zijn. ‘Heb je de ketting gevonden?’
Ik knik en adem een diepe teug lucht naar binnen. ‘Ja. We moeten praten, Isabel.’