HOOFDSTUK 53
Isabel
Zodra hij de woorden ik heb je niet alles over mezelf verteld uitspreekt, begin ik te huiveren. Ik weet namelijk niet hoeveel ik nog aankan, na gisteren. De informatie over mijn vader heeft er behoorlijk ingehakt en als hij me nu ook nog eens gaat vertellen dat hij eigenlijk een heel ander persoon is dan ik hiervoor dacht… ik weet gewoon niet of ik dat aankan.
‘Weet je nog dat ik je vertelde dat ik tot mijn zevende bij een vrouw heb gewoond?’
Ik knik. ‘Maya.’
‘Ja. Ik heb je ook verteld dat zij plotseling overleed en dat ik daarna naar een weeshuis moest.’
Ik knik en vraag me af waar dit naartoe leidt. ‘Is dat allemaal niet waar?’
‘Dat over Maya wel, want ik ben echt opgegroeid bij een vrouw die zo heette.’ Ik kon me al amper voorstellen dat hij daarover gelogen had, aangezien hij zijn hond naar haar had vernoemd. Die vrouw was belangrijk voor hem, een soort moederfiguur. ‘Dat van het weeshuis is ook niet gelogen. Ik heb alleen gelogen over wanneer ik daar naartoe ben gegaan. Ik heb in de tussentijd namelijk nog ergens anders gewoond. Tot mijn tiende.’
‘Oké,’ zeg ik vertwijfeld. In mijn hoofd probeer ik te bedenken welke reden hij kan hebben om over zoiets te liegen. Het gaat over een periode van zijn zevende tot zijn tiende, toen hij nog een kind was. Het is niet zo dat hij op zo een jonge leeftijd al verantwoordelijk was voor de plek waar hij woonde. Hij heeft er hoogstwaarschijnlijk niet zelf voor gekozen — wat het ook mag zijn.
‘Maya is vermoord,’ dropt hij vervolgens als een bom op tafel.
‘Wat?!’ Ik sla mijn hand voor mijn mond en wederom vult mijn hoofd zich met gedachten. Nu vraag ik mij vooral af of haar dood de reden is van zijn baan op latere leeftijd.
Wilde hij haar dood misschien wreken?
O mijn god. Heeft hij haar vermoord?
‘Isabel, niet zo overdreven reageren,’ zucht hij geërgerd. ‘Het klinkt misschien vrij extreem, maar zulke dingen gebeuren in Colombia wel vaker.’
‘Nou, ja!’ roep ik verontwaardigd. Hij doet net alsof ik vreemd reageer, terwijl hij zelf degene is die hier veel te luchtig over doet. ‘Het klinkt niet extreem, het is extreem!’
‘In dat geval weet ik niet of ik je de rest wel moet vertellen.’
Ik sla mijn ogen neer en slik een paar keer. Ik weet namelijk ook niet zeker of ik de rest wel wil horen. ‘Is Maya’s dood de reden waarom je… doet wat je doet?’
Ik wil niet letterlijk vragen of Maya’s dood de aanleiding was waardoor hij een moordenaar geworden is. Ik vind het namelijk nog steeds moeilijk om James zo te zien. In mijn ogen is hij geen moordenaar — ook al weet ik dat het wel een feit is.
‘Ja. Maar niet op de manier dat jij nu waarschijnlijk denkt. Ze is vermoord door degene die mij daarna in huis heeft genomen.’ De luchtige manier waarop hij dit mededeelt, past niet bij de zwaarte van het onderwerp. Misschien reageer ik in zijn ogen inderdaad overdreven, maar ik ben nou eenmaal in een hele andere wereld opgegroeid. Hij weet niet beter dan dat dit normaal is.
Ik wil zijn hand vastpakken, als vorm van steun, maar hij trekt zijn hand weg voordat ik hem bereik. ‘Wijs me niet af, Jamie.’
‘Ik wijs je niet af.’ De tegenzin waarmee hij mijn hand vervolgens alsnog vastpakt is duidelijk merkbaar. Hij slaakt een diepe zucht, sluit zijn ogen even en drukt zijn duim en wijsvinger tegen zijn neusbrug. ‘Ik wil je dit helemaal niet vertellen, Isabel.’
‘Je hoeft het niet te vertellen,’ probeer ik hem gerust te stellen. ‘Het maakt me niets uit wat er vroeger allemaal gebeurd is. Ik weet wie je nu bent, Jamie. Dat is voor mij genoeg.’
‘Het gaat niet meer alleen over mij, Isabel. Ik moet je dit vertellen, omdat…’
‘Jezus Christus!’ onderbreekt mijn moeder ons gesprek. Lady komt de kamer in gerend en het geluid van haar trippelende pootjes op de stenen vloer vult de ruimte. ‘Waarom heb jij nog niet gedoucht?!’ vraagt ze aan James. ‘Dat jij in je vrije tijd in vuilnisbakken rommelt, moet je zelf weten. Maar als je op mijn bank wilt zitten, dan kun je op zijn minst even douchen.’
‘Ja, mevrouw,’ zucht hij op een nogal hatelijke toon. Hij komt overeind van de bank en blijft mijn hand vasthouden. ‘Maar dan kom jij wel met me mee.’
Het is vrij ongemakkelijk dat hij dit voorstelt, of eigenlijk beveelt, waar mijn moeder bij is. Ik kan me niet voorstellen dat zij het prettig vindt om te weten dat wij samen gaan douchen.
‘Ik wil Isabel eigenlijk even spreken,’ geeft mijn moeder op een dringende toon aan.
O god. Waar wil ze mij in godsnaam over spreken?
Toch niet over vannacht?
Daar wil ik het nu echt nog niet met haar over hebben. Natuurlijk moet daar een gesprek over plaatsvinden, maar het is nu nog te vers. Ik heb even wat tijd nodig om te bedenken wat ik allemaal tegen haar wil zeggen, zodat het ook allemaal goed eruit komt.
‘Niet nu,’ antwoordt James zonder pardon en zonder mijn hand los te laten. Hoewel hij vrij onbeschoft is naar mijn moeder, moet ik er toch om gniffelen. Daarnaast ben ik hem ook dankbaar dat hij mij verlost van een – hoogstwaarschijnlijk – ongemakkelijk gesprek.
Mijn moeder oogt niet blij, maar ze geeft geen enkel weerwoord en kijkt ons hoofdschuddend en zwijgend na, terwijl we hand-in-hand de woonkamer verlaten.
‘Jij durft,’ grinnik ik, als we de trap omhoog lopen. ‘Onbeschofte.’
‘We waren in gesprek,’ antwoordt hij simpelweg. ‘Zij is degene die onbeschoft was.’
Zodra we de badkamer naderen, begint mijn maag vervelend te draaien en versnelt mijn hartslag. Het besef dat ik opeens een enorme afkeer tegen deze ruimte heb, komt binnen als een mokerslag en het verlamt me compleet. ‘Ik eh…’ Ik blijf abrupt stilstaan, waardoor James me over zijn schouder aankijkt. ‘Vind je het goed als we zometeen in mijn slaapkamer verder praten?’
Deze paniek komt niet alleen voort uit wat er vannacht in de badkamer heeft plaatsgevonden, maar vanwege alles wat er in die ruimte heeft plaatsgevonden. Vannacht was slechts een druppel die de emmer van mijn afkeer heeft doen overlopen.
‘Graag.’ Hij zet een stap dichterbij en legt zijn vrije hand tegen mijn wang. In eerste instantie denk ik dat hij mijn opmerking verkeerd heeft begrepen, omdat hij zijn lippen tegen de mijne drukt en mij overduidelijk probeert aan te sporen tot andere dingen. Maar dan zegt hij: ‘Het heeft geen zin om de badkamer te ontwijken, Isabel. Dat wist niet uit wat er gebeurd is.’
Hij heeft geen idee dat dit niet slechts om vannacht gaat, maar ik ben ook niet van plan om hem daarover op de hoogte te stellen. Ik wil niet in detail treden over Joey, dat is voor ons allebei te pijnlijk en het levert daarnaast niets op.
‘Laten we nieuwe herinneringen maken,’ stelt hij voor. Hij drukt zijn lippen tegen mijn wang en verplaatst ze langzaam richting mijn oor, waarna hij fluistert: ‘Dan kun je daaraan terugdenken als je in de badkamer bent.’
Hij trekt aan de riem van mijn badjas en ondanks dat mijn innerlijke onrust nog lang niet verdwenen is, vind ik zijn idee helemaal niet verkeerd. Ik heb het namelijk nodig om nieuwe herinneringen te maken, zodat ik de oude eindelijk kan laten rusten — of wegstoppen.
‘Vertrouw je me?’ vraagt hij, terwijl hij de riem langzaam uit alle lusjes trekt.
Ik knik, ook al voel ik nog steeds enige vorm van twijfel. Die twijfel heeft echter niets met James te maken, want ik vertrouw hem blind. Wanneer hij de riem omhoog brengt en voor mijn ogen bindt, besef ik echter pas echt hoe blind ik hem zal moeten vertrouwen.
Mijn twijfel, en daarmee ook de paniek, neemt toe omdat Joey me ook regelmatig mijn zicht ontnam door zijn hand voor mijn ogen te houden. Ondanks dat dit niet de eerste keer is dat James mij blinddoekt, voelt het nu anders — want de omgeving is anders. Ik voel zowel mijn hartslag als mijn ademhaling versnellen en begin steeds meer te denken dat dit helemaal geen goed idee is.
‘Het komt goed, Isabel,’ hoor ik James zeggen. Hij pakt mijn beide handen vast en trekt me voorzichtig vooruit. ‘Ik heb je.’
Het komt goed. Ik blijf het in mijn hoofd herhalen en probeer mijn ademhaling omlaag te brengen, terwijl ik me blind door James door de gang laat leiden. Met elke stap die ik zet, begin ik me comfortabeler te voelen.
Het moment waarop we de badkamer betreden is overduidelijk, want ik voel de koude tegelvloer onder mijn blote voeten. ‘Blijf staan.’ Hij laat mijn handen los en ik voel hoe hij de badjas over mijn schouders op de grond laat glijden. ‘Armen omhoog.’ Zijn handen pakken de onderste rand van mijn nachthemd vast en schuiven de stof omhoog.
Ik weet dat hij daarbij bewust zijn handen over mijn blote borsten laat gaan en dat zorgt ervoor dat mijn mondhoeken omhoog krullen. Waarschijnlijk heeft hij dat ook opgemerkt, want zodra hij mijn nachthemd over mijn hoofd heeft getrokken, belanden zijn handen wederom op mijn borsten. Er schieten kleine schokjes door mijn lichaam wanneer hij in mijn tepels knijpt en ze pijnlijk lang op die manier blijft vasthouden.
‘Wat zal ik eens met jou gaan doen?’ Hij laat mijn inmiddels pijnlijke tepels weer los, maar de verlichting is slechts van korte duur, aangezien hij er meteen hard met zijn vingertoppen tegenaan tikt. Mijn lichaam krimpt automatisch een beetje in elkaar en ik hoor hem zachtjes lachen.
Enerzijds is het strontvervelend dat ik hem nu niet kan zien, maar tegelijkertijd vind ik het ook enorm opwindend. Het lijkt net alsof ik daardoor meer voel.
‘Alles wat je maar wilt,’ antwoord ik uitdagend.
‘Dat…’ Hij bijt op mijn lip en zuigt hem vervolgens even zijn mond binnen. Tegelijkertijd voel ik hoe zijn hand zich verplaatst van mijn heup richting mijn billen. ‘…zijn gevaarlijke woorden, schatje.’
‘Hm-hm.’ Ik druk mijn lippen tegen elkaar om mijn glimlach te bedwingen.
‘Ik wil nu vooral in je zijn, want dat is verdomme alweer veel te lang geleden.’ Hij draait me om mijn as en duwt me vervolgens voorover, zodat mijn kont in de lucht steekt. Volgens mij lig ik nu over de badrand heen, maar aangezien ik niets zie kan ik dat niet met zekerheid zeggen. Mijn slipje wordt naar beneden getrokken en ik voel zijn vlakke hand over mijn billen strijken. ‘Hou je echt van me?’
Die vraag had ik absoluut niet zien aankomen. ‘Ja, natuurlijk.’
‘Zeg me dan dat ik je vanaf nu altijd zonder condoom mag neuken.’
Ik weet niet hoe ik hier op moet reageren, aangezien ik nogal verbijsterd ben door deze vorm van chantage. We hebben laatst ook seks gehad zonder condoom, maar ik was niet van plan om er een gewoonte van te maken.
‘Geef verdomme antwoord, Isabel!’ Zijn vlakke hand slaat tegen mijn bil. Op het geluid na is er niets hards aan. ‘Ik wil het je horen zeggen.’
‘J-ja,’ antwoord ik vertwijfeld.
‘Ja, wat?’
‘Je mag me zonder…’ Ik word bruut onderbroken, doordat hij hard bij me naar binnen stoot. ‘…condoom nemen.’
‘Altijd?’
‘Altijd,’ antwoord ik bevestigend en ik voeg er nog aan toe: ‘Alleen jij.’
Er klinkt een tevreden grom, terwijl hij ondertussen herhaaldelijk meedogenloos hard in me stoot. Met mijn handen probeer ik houvast te vinden aan de gladde binnenkant van het bad.
‘Waarom alleen ik?’
Dit zijn geen normale vragen — dit zijn bevelen. Hij wil bepaalde woorden uit mijn mond horen. Woorden waarvan ik nooit had verwacht dat hij ze zou willen horen.
‘Omdat ik van je hou.’