HOOFDSTUK 54
James
Ik ontknoop de geïmproviseerde blinddoek aan de achterzijde van Isabels hoofd en druk een kus tegen haar slaap, wanneer ik zie dat de stof in haar huid gedrukt staat. ‘Gaat het?’
Ze knikt en glimlacht naar me, al betrekt die glimlach meteen weer zodra ze de kapotte badkamerdeur opmerkt. Ik kon hem niet goed dichtmaken, omdat ik vannacht de deur heb moeten intrappen en die nog niet gerepareerd is. De deur staat daarom op een kier. ‘Shit…’ fluistert ze verbijsterd en ze slaat haar hand voor haar mond, waarna er een kleine giechel bij haar ontsnapt. ‘Er had zomaar iemand binnen kunnen lopen.’
Ik vertel haar niet dat dat ook soort van gebeurd is, aangezien die klootzak van een Joey op een bepaald moment in de deuropening stond. Ikzelf ben waarschijnlijk nog een grotere klootzak, omdat ik niets heb gedaan om hem tegen te houden. Ik wilde echter dat hij zou zien dat ze van mij is en dat hij met zijn poten van haar af moet blijven.
Wellicht was het niet de beste manier om haar te claimen, maar ik heb nooit beweerd dat ik een goed mens ben. En hij heeft verder niets gezien, behalve dan dat ik haar aan het neuken was, aangezien Isabel voorover gebogen in de badkuip hing.
‘Dat is niet gebeurd,’ lieg ik. Ik sla de ceintuur van de badjas om haar rug en trek eraan, om haar dichter tegen me aan te trekken. Met mijn vingers onder haar kin, dwing ik haar hoofd omhoog zodat haar amberkleurige ogen recht in de mijne kijken. ‘Je bent geweldig.’
Ik kan niet zeggen dat ik van haar hou, want dan zou ik liegen. Ik vind haar echt geweldig, maar houden van… ik weet gewoonweg niet wat dat is. Meer dan dit kan ik haar dus niet geven en ik hoop dat ze dat begrijpt.
‘Ik ben geweldig, hm?’ giechelt ze en ze draait zich in een soort halve pirouette op één voet om. ‘Dankjewel, Jamie. Ik vind jou ook geweldig.’
‘Nee, Isabel.’ Ik pak haar paardenstaart in mijn vuist en trek haar naar achteren. Haar gezicht komt tot stilstand vlak onder het mijne. ‘Jij houdt van me.’
‘Oké, stinkerd,’ antwoordt ze. ‘Ga jij wel nog even douchen? Ik wacht in mijn kamer op je.’
‘Blijf hier.’ Ik laat haar staart los en trek vervolgens mijn naar afval stinkende shirt uit. ‘Ik wil niet dat je die klootzak op de gang of waar dan ook tegenkomt. Ik ben zo klaar.’
Ze neemt zogenaamd vermoeid zuchtend op de badrand plaats, waar ik haar zojuist nog genomen heb. De ondeugende blik in haar ogen vertelt me meteen dat mijn meisje nog lang niet verzadigd is. ‘Wil je samen douchen?’
‘Nee, Isabel.’ Ik schop mijn broek uit en draai de douchekraan alvast open, voordat ik ook mijn boxershort uittrek. ‘Je hebt hechtingen in je arm.’
‘Jij hebt hechtingen in je buik!’ kaatst ze terug. ‘So what?!’
‘Ik zei nee.’
Ze rolt met haar ogen en slaat mokkend haar armen over elkaar. ‘Lul,’ mompelt ze.
‘Als je niet snel die grote mond dicht houdt, stop ik mijn lul er dadelijk in.’ Ik spat wat water van de douche in haar richting, wat me een boze blik oplevert. Haar wisselende stemmingen zijn vermakelijk, zelfs als ze chagrijnig is. ‘Niet zo mokken, schatje. De dag is nog niet voorbij. Maar we gaan zo eerst verder praten.’
Ik vermoed niet dat ze nog zin heeft, na wat ik haar ga vertellen. Ze moet het echter weten, zodat we kunnen nadenken over onze toekomst — als we die nog hebben.
‘Ik wil niet meer praten,’ murmelt ze.
‘Isabel.’ Ik stap onder de douche en werp haar een waarschuwende blik toe. Haar tegenzin komt waarschijnlijk voort uit angst, omdat ze vast al aanvoelt dat ik haar geen leuke dingen ga vertellen. ‘Het is belangrijk, geloof me. Ik wil niet dat je me achteraf kwalijk neemt dat ik dit voor je verborgen heb gehouden.’
‘Vertel het me nu dan maar.’ Ze komt overeind van de badrand en loopt richting de inloopdouche, waar ze leunend tegen een van de zijwanden haar ogen schaamteloos over mijn naakte lichaam laat glijden. ‘Des te meer tijd hebben we zometeen voor andere dingen.’
‘Kijk niet zo naar me.’
Ze grinnikt en kijkt naar mijn kruis, waar mijn half harde erectie alweer tot leven begint te komen. Verdomme. Voordat ik Isabel leerde kennen was ik de baas en niet mijn pik. ‘Verzet je niet zo, schatje, want je lichaam verraadt je.’ Ze gebruikt mijn eigen woorden tegen me en dat is zowel irritant als grappig. ‘Vertel nou maar eerst je verhaal, zodat ik daarna weer kan genieten van dat.’
Ik slaak een diepe zucht en pak een flesje shampoo van het rek — geen idee van wie het is, maar het ruikt naar Isabel. ‘Maya is vermoord door Esteban. De man die mij daarna in huis heeft genomen.’
Ze knikt, maar ik zie ook dat ze nog steeds erg afgeleid is.
‘Mijn ogen zitten hier.’ Ik spetter haar nat, waardoor ze giechelend omhoog kijkt. Fuck, ik weet gewoon dat ik die lach zometeen ga verwoesten, door wat ik haar te vertellen heb. ‘Esteban is een machtige kartelleider. Weet je wat dat is?’
‘Nou hallo, zeg!’ roept ze verontwaardigd. Ze rolt met haar ogen en slaat haar armen over elkaar. ‘Ik ben niet achterlijk!’
‘Oké, rustig maar.’ Ik wilde alleen maar voorkomen dat er misverstanden ontstaan, maar dat valt blijkbaar niet in goede aarde bij Isabels korte lontje. ‘Ik was niet het enige kind die hij in huis had genomen. Hij deed dat wel vaker, meestal jongetjes.’
Ze kijkt me met grote ogen en een opengevallen mond aan. ‘Je bedoelt toch niet dat… dat… O mijn god… Ben je misbruikt door die man?!’
‘Wat?’ Godver. Nu denkt ze vast dat dat de reden is, waarom ik haar dit wilde vertellen. Ik voel me nu bijna schuldig om te vertellen wat er wel is gebeurd, omdat ik niet iets soortgelijks als zij mee heb gemaakt. ‘Nee, ik… sorry. Hij nam ons in huis voor een andere reden. We waren volgens hem kneedbaar en zo kon hij ons alles laten doen wat hij wilde.’ Ik hoor meteen hoe suggestief die laatste zin is, dus ik voeg snel toe: ‘Niet op seksueel gebied.’
Ze knikt eventjes en lijkt haar eigen conclusie al te hebben getrokken — wat tevens de juiste conclusie is. ‘Je zei dat je acht jaar oud was, toen je voor het eerst iemand vermoordde.’
‘Ja. Dat was bij hem. Door hem.’
‘Wat de fuck,’ fluistert ze en ze legt de topjes van haar vingers tegen haar onderlip. ‘Dat is echt behoorlijk ziek. Sorry, Jamie. Ik bedoel niet dat jij…’
‘Hij vond mij ziek,’ onderbreek ik haar. ‘Ik was niet geschikt voor zijn leger van kindsoldaten, omdat ik niet naar hem luisterde. Daarom ben ik daar uiteindelijk weg gekomen.’ Ik begrijp eerlijk gezegd nog steeds niet waarom hij me heeft weggestuurd en me niet gewoon vermoord heeft. Waarschijnlijk was hij in de veronderstelling dat ik mezelf vrij snel de dood in zou jagen — wat dus niet is gebeurd. ‘Toen ik in de bouwmarkt rondliep, stond opeens iemand van vroeger voor mijn neus. Yaïr, een jongen die samen met mij bij Maya heeft gewoond en daarna ook bij Esteban terecht is gekomen.’
‘Huh? Wat deed hij dan in Nederland?’ Ze lijkt daadwerkelijk niet door te hebben wat Yaïr in Nederland deed. Mijn lieve, naïeve meisje… en ik sta op het punt om haar leven overhoop te gooien.
‘Hij kwam voor mij.’ Ik geef haar heel even om dat te laten bezinken, waarna ik eraan toevoeg: ‘Esteban is ook in Nederland en…’ Haar de eindboodschap mededelen is nog lastiger dan ik al dacht. Het verzachten kan ik niet, maar ik kan haar hopelijk wel enigszins voorbereiden. ‘Wat ik je nu ga vertellen is heftig, dus je moet me beloven dat je rustig blijft.’
‘Oké,’ antwoordt ze vertwijfeld.
‘Je vertelde mij dat je dacht dat de ketting van je vader misschien wel gestolen was.’
Ze knikt en de blik in haar ogen verandert in een oogopslag. ‘Bedoel je dat… dat hij…’
‘Die ketting was van Esteban,’ help ik haar verder. Ik draai de kraan van de douche alvast uit om tijd te rekken voor hetgeen ik haar nu nog moet vertellen. Het allerlaatste, maar meest belangrijke detail. Ik zie dat ze dit al heftig vindt, maar wat volgt is nog vele malen erger. ‘Het spijt me dat ik je dit moet vertellen, schatje…’ Ik kan het niet langer rekken, want dat zou gemeen zijn. Het is altijd beter om slechts nieuws zo snel mogelijk te brengen. ‘Esteban heeft je vader vermoord.’
Ze begint te lachen. Van alle reacties die ze kon geven, was dit wel de laatste die ik verwachtte en ik heb ook geen idee hoe ik erop moet reageren. Pas wanneer ze weer iets zegt, besef ik dat ze zich in een ontkenningsfase bevindt. ‘Mijn vader is niet vermoord.’
‘Het spijt me, Isabel,’ zeg ik nog een keer, omdat ik niet weet welke woorden passend zijn op dit moment. Ik zet een stap in haar richting en ze maakt meteen een sprong naar achteren. Ik probeer zo voorzichtig mogelijk te bewegen, omdat ik het gevoel heb dat ze op het punt staat om te vluchten. ‘Blijf alsjeblieft rustig.’
‘Blijf van me af!’ Met haar vooruitgestoken handen probeert ze me wanhopig op afstand te houden. ‘En hou op met liegen!’
‘Schatje, ik lieg niet.’
‘Noem me niet zo!’ Ze schudt haar hoofd hysterisch heen en weer en de blik in haar ogen wordt steeds wilder. Ik voel haar meer en meer tussen mijn vingers wegglippen. Ze neemt emotioneel afstand en ik weet niet wat ik moet doen om haar terug te halen. ‘Hij is verdomme niet vermoord, Jamie! Hij is overleden aan een hartstilstand!’
Ik weet niet meer wat ik moet zeggen om haar te overtuigen, dus ik blijf stil.
Helaas wordt dat ook niet gewaardeerd. ‘Zeg verdomme iets!’
‘Wat wil je dat ik zeg?’ Ik ga niet tegen haar liegen, want ik zie aan haar dat ze dat verwacht — of hoopt. Ze wil van mij horen dat dit allemaal niet waar is, maar dat kan ik haar niet vertellen. ‘Ik kan het niet beter maken, Isabel. Ik zou het graag willen, maar…’
‘Houd je mond!’ Ze drukt haar vlakke handen tegen haar oren en schudt haar hoofd. ‘Ik wil het niet horen.’ Ze hapt naar adem alsof ze stikt en waarschijnlijk voelt dat voor haar ook zo. ‘Ik wil geen leugens meer horen.’
‘Isabel…’
‘Nee.’ Ze schudt haar hoofd heen en weer en lijkt niet meer met die beweging te kunnen stoppen. Tegelijkertijd schuifelt ze kleine pasjes naar achteren. ‘Nee, nee. Nee.’ Haar stem is zacht en haar blik staat op afwezig. ‘Ik moet alleen zijn.’
‘Isabel…’ Verdomme. Ik wil een handdoek van het rek grissen, maar in diezelfde beweging trekt zij een sprint richting de deur en zet ze het op een lopen. ‘Isabel!’ Ik draai me alsnog voor één seconde om, om een handdoek van het rek te pakken. ‘Blijf verdomme staan!’
Wanneer ik de handdoek razendsnel om mijn middel heb gewikkeld en me omdraai, sta ik tot mijn verbazing oog in oog met die klootzak van een Joey. Hij kijkt naar me alsof hij van plan is om me iets aan te doen, maar hij heeft duidelijk geen idee met wie de fuck hij te maken heeft.
‘Je wist dat ik stond te kijken.’ Hij weet zich amper verstaanbaar te maken met de gebrekkige manier waarop hij Engels spreekt. Fucking kneus. Het is me een raadsel waarom hij vervolgens begint te glimlachen.
Probeert hij me daarmee te intimideren?
‘Wat de fuck kom je hier doen?’ Ik wil hem opzij duwen, want ik heb hier geen tijd voor. Ik moet achter Isabel aan, voordat ze zometeen weer domme dingen doet. God mag weten wat ze nu weer allemaal van plan is, na alles wat ik haar zojuist verteld heb.
Net wanneer ik mijn arm uitsteek om hem een duw te geven, zegt hij doodnormaal: ‘Ze is lekker, hè?’
Ik kan niet geloven dat die zieke klootzak dit daadwerkelijk zegt. Het zorgt er wel voor dat al mijn zintuigen meteen op scherp staan en mijn woede een ongekend hoogtepunt bereikt. ‘Wát zei je daar?’
Waar de fuck haalt hij het lef vandaan?
‘Isabel,’ antwoordt hij, totaal niet doorhebbend dat hij zijn doodvonnis zojuist getekend heeft. Hij gooit er namelijk nog een flinke schep bovenop, door eraan toe te voegen: ‘Ik weet er alles van. Ik heb haar namelijk al gehad, voordat jij dat hebt kunnen doen. Denk daar maar aan, de volgende keer dat je haar neukt. Op alle plekken die je aanraakt, ben ik al geweest. Als eerste.’
Ik ben klaar met deze gast.
Ik ben zo fucking klaar met hem en het is nu echt genoeg.
Het kan me niets schelen wat ik aan Isabel beloofd heb, want deze trieste belichaming van een man verdient het niet om hier nog rond te lopen. Hij praat verdomme over mijn meisje alsof ze een of andere trofee is. Alsof hij trots is op hetgeen hij gedaan heeft.
Ik zal hem iets geven om fucking trots op te zijn.
‘Joey…’ Ik schud mijn hoofd en adem diep in. Ondertussen bal ik mijn vuisten om hem te geven wat hij eigenlijk al die tijd al verdient. ‘Ik heb een cadeautje voor je.’ Ik verzamel al mijn kracht en haal uit naar zijn kaak, die ik onder mijn vuist voel knakken.
En dat is pas het begin van wat ik allemaal met hem van plan ben.