Hoofdstuk 7
Rose
Ik durf bijna niet te kijken als ik die avond na het eten het WhatsApp-gespreksvenster van Lizzy open. De laatste keer dat ik haar heb gezien was tijdens het lunchfiasco bij haar thuis, waar Ryan het hoofd van Sean tegen de tafel sloeg en ik de domme keuze maakte om daarna met hem te vertrekken.
Met één oog dicht en de andere half geopend kijk ik huiverig naar de berichten van mijn voormalig beste vriendin en ik bereid me voor op een breed scala aan scheldwoorden en verwensingen, omdat ik haar zo lang heb genegeerd. Ik zie meteen dat ze veel berichten heeft gestuurd, heel veel, maar op deze manier kan ik het niet echt lezen, dus ik open voorzichtig ook mijn andere oog.
Tot mijn verbazing zie ik geen scheldwoorden en in plaats daarvan druipt de bezorgdheid van het scherm. Liz is niet boos, maar bang dat er iets ergs is gebeurd omdat ze zo lang niks van me heeft gehoord. Ze benoemt zelfs een keer dat ze twijfelt om de politie in te schakelen, voor het geval Dennis me iets heeft aangedaan. Ik ben serieus de slechtste vriendin ooit en voel me direct schuldig dat ik niet eerder contact met haar heb opgenomen.
Het liefst wil ik haar bellen, maar de woorden van de jongen in het bushokje blijven maar door mijn hoofd spoken. Wat als ik echt word afgeluisterd? Ik wil het liever niet geloven, maar ik durf het risico niet te nemen, dus ik besluit Liz te appen.
[18.49] Rose Het spijt me zo erg! Ik ben oké en ik had je veel eerder iets moeten laten weten.
Ik blaas een teug lucht uit als ik het bericht heb verzonden en ben opgelucht dat ik mijn beste en enige vriendin in ieder geval niet kwijt ben. Mijn telefoon trilt en op mijn scherm zie ik dat Liz me belt. Ik druk het gesprek weg en stuur haar direct een berichtje.
[18.50] Rose Mijn telefoon doet stom. Kan niet bellen. Zin om ergens af te spreken?
Ik leg haar later wel uit hoe het echt zit. O god, ik kan echt niet wachten om met haar bij te kletsen. Liz is altijd degene geweest bij wie ik terechtkon, ongeacht wat er aan de hand was, en ze veroordeelt me nooit. Zij is ook de enige met wie ik alles kan bespreken wat er in de afgelopen tijd allemaal is gebeurd.
Liz stuurt me terug dat ze bij haar oma is blijven eten en dat ze samen een of andere soapserie gaan kijken, maar dat ze rond negen uur wel in de stad kan zijn. We spreken af bij een kroeg waar ik nog niet eerder ben geweest en dat idee vind ik wel prettig. Ik heb geen zin om naar een plek te gaan waar ik herinneringen heb met Dennis.
Ik sluit WhatsApp af en ga naar de app van mijn bank, om even te checken hoeveel geld ik nog op mijn rekening heb en of ik eventueel iets moet overmaken van mijn spaarrekening. Mijn loon komt pas over anderhalve week en ik heb geen idee of er in de tussentijd nog rekeningen af zijn gegaan.
Ik ben opgelucht als ik zie dat er nog ruim zeshonderd euro op mijn betaalrekening staat, maar als ik naar het saldo van mijn spaarrekening kijk voelt het alsof ik stik. Ik sla mijn hand voor mijn mond en kijk met grote ogen naar het telefoonscherm, waar op te zien is dat ik nog tweeëndertig cent heb.
Hoe kan dit?
Er zou een paar duizend euro op moeten staan en ik weet honderd procent zeker dat ik dat niet heb uitgegeven. Mijn eerste gedachte is dat Ryan, of David, of hoe die eikel ook mag heten, hier achter zit, maar na een korte blik op mijn overzichten kan ik precies zien waar al mijn zuurverdiende geld naartoe is.
Dennis.
Fucking Dennis.
Hij heeft alles naar zijn eigen rekening overgemaakt, want, ja, die klootzak kent verdomme mijn pincode. O mijn god, ik voel me zo dom. Ik wist niet dat mijn haat jegens hem nog kon groeien, maar op dit moment zou ik echt graag willen dat zijn schotwond gaat ontsteken en hij alsnog overlijdt aan sepsis.
Mijn woede zakt echter na een paar seconden weg en wordt vervangen door wanhoop en verdriet. Deze ontdekking heeft zojuist mijn toekomstplannen overhoop gegooid, want zonder mijn spaargeld is het vrijwel onmogelijk om op korte termijn een eigen woonplek te vinden.
Kutzooi.
Dat kan er ook nog wel bij.
♡
Rond negenen loop ik een beetje buiten adem met Erics oude fiets in mijn hand door de stad. Ik ben aan de late kant, omdat ik me had verkeken op hoe lang het fietsen was vanuit mijn broer. Pas nu besef ik hoe fijn het was om altijd zo dicht bij het stadscentrum te wonen. Hopelijk kan ik op korte termijn een appartementje in de stad vinden, al zal dat erg lastig worden met mijn minimale budget.
Helaas zal een nieuwe woonruimte niet mijn enige kostenpost worden, want ik heb verder dus geen spullen meer. Geen meubels, geen kleren, geen make-up… en zo kan ik nog wel even doorgaan, want ik heb letterlijk niks meer. De kobaltblauwe jurk die ik vanavond draag heb ik dan ook van Hannah geleend.
Ik nader de zijstraat waar Dennis me een paar weken geleden mee naartoe sleurde en voel een koude rilling over mijn ruggengraat trekken. Die gebeurtenis zorgde ervoor dat ik na een belletje naar Liz besloot om naar het politiebureau te gaan om aangifte te doen tegen Dennis. Het echte keerpunt in mijn leven was vlak daarvoor, toen ik ons huis verliet en niet meer van plan was om ooit nog terug te gaan, maar wat er in die smalle straat gebeurde blijft ook voor altijd op mijn netvlies staan.
Het was de eerste keer dat ik echt voor mezelf opkwam. Dat gevoel van euforie, vooral toen ik een klodder spuug naar Dennis’ gezicht afvuurde, borrelt weer omhoog en laat mijn mondhoeken opkrullen.
Ze zakken echter weer omlaag als ik het straatnaambordje op de zijgevel van de Hema opmerk. Lizzy vroeg of ik wilde afspreken bij Club Verde, een kroeg die ik niet ken in de Spoorstraat. Ik wist niet dat het deze zijstraat was, anders had ik wellicht voorgesteld om ergens anders af te spreken.
Ik kan niet anders dan erheen lopen, want ik kan Liz niet bellen, aangezien ik mijn telefoon heb thuisgelaten. Dankzij die jongen in het bushokje werd ik helemaal paranoia van dat ding. Ik heb op gegoogeld of de politie zomaar je telefoon mag afluisteren en blijkbaar mag dat in zeer extreme gevallen. Ook ben ik erachter gekomen dat ze niet enkel je gesprekken kunnen afluisteren, maar zowat alles kunnen zien wat je met je telefoon doet. Ik had dus ook meteen spijt van mijn google-zoektocht en durfde mijn telefoon daarna niet meer aan te raken.
Ik zet mijn fiets in de stalling bij de Hema, haal een paar keer diep adem en loop dan de zijstraat in, alsof er niets aan de hand is en dit een doodnormale straat is en er niet allerlei nare herinneringen aan de gevels hier kleven. Mijn hartslag is hoog, maar zolang ik doe alsof er niets aan de hand is, is er van de buitenkant niets aan me te zien. Zo functioneer ik het beste, al mijn hele leven, en het zal me ook nu weer overeind houden.
Lizzy staat al op me te wachten en ik weet even niet wat ik moet denken als ik zie waar ze precies staat. Wat de fuck? Het is dat bordeel waar Dennis me voor waarschuwde, toen die man met dat lelijke litteken in zijn gezicht een pistool op hem richtte.
‘Hoi!’ Ze komt me zwaaiend tegemoet en nog voordat ik iets kan zeggen over de plek waar ze me naartoe heeft gelokt, slaat ze haar armen om me heen in een stevige knuffel. ‘Ik heb je zo erg gemist, Ro.’
‘Ik jou ook,’ mompel ik in haar krullen en voor heel even laat ik mijn verontwaardiging over deze plek los. Ik beantwoord haar omhelzing, door mijn armen ook om haar heen te slaan. Ik merk nu pas hoe erg ik haar echt heb gemist. ‘Sorry dat ik zo lang niks heb laten horen.’
Ze trekt zich van me terug, maar houdt mijn schouders wel nog vast. De blik in haar bruine ogen is ernstig en bezorgd. ‘Ik dacht misschien dat Dennis…’
Ik schud snel mijn hoofd. ‘Nee, nee. Ik ben echt oké. Dennis die eh… die kan voorlopig niet zo veel.’ Ik realiseer me dat ik haar nog een hoop moet vertellen, maar dat wil ik niet hier doen. Niet voor de voordeur van een bordeel, en al helemaal niet binnen. ‘Wat doen we hier, Liz?’ Ik knik naar de voordeur van Club Verde om duidelijk te maken wat ik bedoel.
‘We gaan iets drinken,’ antwoordt ze als de onschuld zelve.
Ik sla mijn armen over elkaar en houd mijn hoofd schuin. ‘In een bordeel?’
Ze haalt haar schouders op, alsof het doodnormaal is om als twee vriendinnen een drankje te doen op een plek waar mensen op zoek zijn naar betaalde seks. ‘Waarom niet? Is weer eens wat anders.’
‘Is Sean aan het werk?’
Ze begint meteen van oor tot oor te stralen bij het horen van zijn naam en ik doe mijn best om mijn teleurstelling te verbergen. Ik hoopte eigenlijk dat ze me vanavond ging vertellen dat ze geen contact meer met hem heeft gehad na het lunchfiasco, aangezien hij toen geld van me probeerde te stelen en suggereerde dat ik een hoer was — terwijl hij dat zelf is.
‘Toevallig wel,’ zegt ze.
‘En wanneer dacht je precies dat het een goed idee was om mij hier uit te nodigen?’ Ik zeg het op een laconieke manier, maar ik vraag het me serieus af. Wat zij doet met Sean, moet ze zelf weten, maar mij hier uitnodigen zou hetzelfde zijn als dat zij gezellig met Dennis en mij uiteten gaat. Sommige combinaties zijn gewoon een slecht idee en dat geldt ook zeer zeker voor Sean en mij.
‘Ik moet alleen even iets ophalen,’ zegt ze en ze steekt haar wijs- en middelvinger omhoog. ‘Ik zweer het. Daarna gaan we ergens anders naartoe.’
Achter Lizzy gaat de deur van Club Verde open en er komt iemand naar buiten lopen die me wel erg bekend voorkomt. Dat is toevallig, want het is de jongen die ik vanmiddag in het bushokje heb gezien en me compleet paranoia heeft gemaakt. Hij ziet mij niet – of hij doet alsof hij me niet ziet – trekt de capuchon van zijn wijde vest over zijn hoofd en loopt de andere kant op.
Vreemd.
‘Hoe lang gaat dat duren?’ vraag ik, omdat ik weer eens op het punt sta om toe te geven aan iets wat ik eigenlijk niet wil. Misschien moet ik eens een assertiviteitscursus gaan volgen om hier van af te komen.
‘Niet lang, echt niet.’ Ze pakt enthousiast mijn hand vast, alsof we op het punt staan om iets leuks te gaan doen. Ik geef toe dat ik ergens ook wel een klein beetje nieuwsgierig ben naar hoe een bordeel er vanbinnen uitziet, maar mijn afkeer overheerst nog steeds. ‘Ik zweer het, Ro, Sean is echt zo leuk. Ik weet zeker dat jij er net zo over denkt als je hem eenmaal leert kennen.’
Ik knik, maar in mijn hoofd denk ik alleen maar hell no. Ik voel geen enkele behoefte om Sean beter te leren kennen, maar ik weet ook dat ik de laatste persoon op aarde ben die mag oordelen over iemands relatie. Als Liz voor hem kiest, dan kan ik niet anders dan dat accepteren, net zoals zij al die jaren bij Dennis heeft gedaan.
Maar dit is wel de laatste keer dat ze me hier naar binnen krijgt.
Ik laat me door Liz mee naar binnen nemen en ben verbaasd als ik het interieur zie. Het bestaat uit donkere tinten van groen en bruin, met als pronkstuk de bar, waar je gewoonweg niet omheen kunt bij binnenkomst. Drie verlichte, goudkleurige nissen in de achterwand etaleren een breed scala aan drankflessen en boven de halve-cirkelvormige bar hangt een grote kroonluchter, die druppeltjes licht verspreidt over het donkerhouten blad.
Naast de bar is een open ruimte, waar verschillende zitplekken zijn gecreëerd, met hoge planten als een soort tussenschot. Een paar plekken zijn bezet, maar echt druk is het niet.
Het is echt heel anders dan ik had verwacht. Ik verwachtte rode muren, discoballen en paaldanspalen of zo. Dit ziet er best stijlvol uit. Helaas voel ik me daardoor niet extra op mijn gemak, want ik ben me de hele tijd extreem bewust van waar ik ben.
‘Waar is Sean?’ vraag ik als ik hem nergens zie.
‘Hij is vast met een klant,’ zegt Lizzy, alsof Sean in een bloemenwinkel werkt en in het magazijn een boeket aan het schikken is. ‘Hij zal zo wel klaar zijn.’
Ik grinnik zacht en kan het niet laten om te zeggen: ‘Als hij goed is in zijn werk wel, ja.’
‘Ha-ha, zo grappig.’ Liz rolt met haar ogen en steekt dan zwaaiend haar hand op naar de barman, die haar een blijk van herkenning geeft door te glimlachen. ‘Zullen we een drankje doen tijdens het wachten?’ Ze loopt al naar een van de hoge barkrukken.
Ik zucht en heb het gevoel dat ik nu geen nee meer kan zeggen, dus ik volg haar met de nodige tegenzin. Waarom laat ik dit nu weer gebeuren? Toen ik Liz voor dit pand zag staan wist ik zeker dat ik niet naar binnen zou gaan en nu laat ik me zelfs overhalen om hier een drankje te doen.
Lizzy bestelt twee tequilashots, ons vaste drankje om een stapavond mee te openen. Ik was eigenlijk van plan om vanavond wijn te drinken, omdat ik niet weet wat sterke drank doet in combinatie met mijn nieuwe medicatie, maar één shotje kan vast geen kwaad.
‘Heb je hier echt geen problemen mee?’ vraag ik als ik de kruk naast die van Liz naar achteren schuif en op het fluweelgroene kussen plaatsneem. ‘Ik bedoel dat Sean… met anderen…’ Ik maak een suggestieve beweging met mijn hoofd.
Liz haalt haar schouder op, maar ik zie dat het haar meer doet dan ze toegeeft. ‘Ik wil er niet te veel over nadenken.’ Ze zucht. ‘Dus, laten we het over jou hebben. Waarom…’ Ze stopt met praten als de barman onze shotjes voor ons op de bar zet en vertelt hem met een glimlach dat hij de drankjes op haar rekening kan zetten. Blijkbaar is ze hier al een vaste klant. ‘Waarom kan Dennis even niet zo veel?’ vraagt ze daarna aan mij. ‘Vertel me please dat die eikel is opgepakt na die aangifte van jou.’
‘Nee, helaas.’ Ik kijk kort om me heen, voordat ik verder praat, want ik wil zeker weten dat niemand ons kan horen. Een eindje verderop zitten twee vrouwen aan de bar, maar ze zijn zo druk in gesprek dat ze geen enkele aandacht aan ons besteden. ‘Dennis is eh… neergeschoten.’ Dat laatste woord fluister ik, omdat ik niet wil dat iemand ons hoort.
Helaas heeft Liz die memo niet ontvangen, want haar ogen worden gigantisch en ze blèrt keihard: ‘NEERGESCHOTEN?!’
‘Sst!’ sis ik naar haar, terwijl ik gegeneerd om me heen kijk. De twee vrouwen hebben hun gesprek even gestaakt en kijken naar ons. ‘Niet zo hard!’
‘Sorry.’ Ze doet een poging tot fluisteren, maar het is meer fluisterschreeuwen. ‘Waar is hij geraakt? Is hij dood?’
‘Nee, hij is niet dood,’ zeg ik op een zachte toon terug. ‘Praat alsjeblieft niet zo hard, Liz, niet iedereen hoeft dit te horen.’
‘Waar is hij dan geraakt?’ vraagt ze weer, gelukkig op een zachtere toon. ‘Spill the tea, Ro, ik wil alles weten.’
‘Zo veel weet ik helemaal niet,’ vertel ik haar, omdat ik alleen wat minimale informatie heb gekregen van Eric, die het weer van onze moeder heeft gehoord. ‘Ik weet alleen dat hij in zijn buik is geraakt en nu aan het herstellen is in een revalidatiekliniek.’
‘Pfoe, dus iemand heeft hem eindelijk gegeven wat hij verdient.’ Ze knikt tevreden en pakt haar shotglaasje van de bar. ‘Daar proosten we op.’
‘Op gerechtigheid?’ grap ik, al is daar wat mij betreft helemaal geen sprake van. Ik ben bang dat die schietpartij de gerechtigheid om zeep heeft geholpen, omdat Dennis voor mijn gevoel nu als slachtoffer wordt gezien, in plaats van de dader die hij daadwerkelijk is.
‘En op onze vriendschap,’ voegt Liz er aan toe. ‘Dat we nooit meer een vent tussen ons in laten komen. Afgesproken?’
Ik tik met de rand van mijn glaasje tegen die van haar, maar voordat we de drank achterover gooien, voeren we het tequilaritueel uit door wat zout op onze handrug te strooien. ‘Heb je hem nog gezien?’ vraagt Liz als ik op het punt sta om het zout van mijn huid te likken. ‘Ik bedoel Ryan.’
Ik schud enkel mijn hoofd als antwoord en laat mijn tong dan over de grove zoutkorrels gaan, waarna ik de inhoud van het glaasje in één keer achterover gooi.
‘Hij heeft Seans neus gebroken,’ vertelt Liz als ik in het limoenpartje hap, wat voorkomt dat ik kokhals door de gore smaak van de drank. Ik hoopte eigenlijk dat we over konden gaan naar een ander onderwerp, maar blijkbaar wil Liz er nog wat over kwijt. ‘Je zult het zo vanzelf zien, zijn neus staat helemaal scheef. Ik vond dat hij aangifte moest doen, maar Sean wilde niet. Hij zei dat dat soort mensen toch nooit worden opgepakt.’
Ik trek het limoenpartje uit mijn mond en stop het restant ervan in het kleine shotglaasje. ‘Dat soort mensen?’ vraag ik, omdat ze mijn nieuwsgierigheid nu toch weer heeft aangewakkerd.
Liz haalt haar schouders op en kijkt naar haar handrug, waar de zoutkorrels nog steeds aan haar met speeksel bedekte huid kleven. ‘Volgens hem staat Ryan boven de wet. Best overdreven, als je het mij vraagt, want niemand is onaantastbaar.’
Er komt een koele windvlaag binnen als de deur waar we net door naar binnen zijn gekomen opent. Ik kijk kort om en zie dat er een man binnenkomt, die zijn oog op Liz en mij laat vallen. Bah. Ik kijk snel weg, want het idee dat deze man hier komt voor betaalde seks maakt me een beetje onpasselijk en ik wil niet dat hij denkt dat ik hem een dienst kan verlenen. ‘Ik denk niet eens dat dat zijn echte naam is, Liz.’
‘Wat?’ Lizzy heeft intussen ook haar shotje achterover gegooid en in het limoenpartje gehapt. ‘Ryan, of wie bedoel je?’
Ik knik.
‘Waarom denk je dat?’
‘Hij heeft over alles gelogen.’ Ik zucht en hoewel ik eigenlijk niet van plan was om dit gesprek hier te voeren, kan ik het ook niet langer voor me houden. Ik wil dit kwijt aan mijn beste vriendin, hoe moeilijk ik het ook vind om hier over te praten, want ik weet dat ik altijd op haar onvoorwaardelijke steun kan rekenen. ‘Het is echt een lang verhaal, maar het komt erop neer dat hij—'
‘Daar is Sean!’ kirt Lizzy enthousiast door me heen.
Ik draai mijn hoofd en zie Sean inderdaad een eindje verderop staan. Hij is in gesprek met een man.
Liz pakt mijn handen vast. ‘Sorry, Ro. Ik ben zo terug en dan praten we verder.’
‘Wat moet je eigenlijk ophalen?’ vraag ik.
‘Mijn huissleutel,’ antwoordt ze en ze is al weg voordat ik iets kan zeggen of vragen over het feit dat Sean haar huissleutel bij zich heeft. Het klinkt alsof hun relatie – of hoe ik het ook moet noemen – een stuk serieuzer is dan ik hoopte.
Ik schuif mijn shotglaasje over de bar bij me vandaan en kijk wat onwennig om me heen. Hopelijk is Liz zo terug, want ik vind het maar niks dat ik nu in mijn eentje in een bordeel zit. Straks denkt iemand nog dat ik hier werk of zo.
Achter me klinkt wat rumoer van een groepje dat naar binnen komt. Het klinkt als een studentenkorps, maar als ik mijn hoofd draai zie ik dat het een vijftal mannen zijn van een jaar of veertig.
‘Klaar voor je verjaardagscadeau, Paulus?’ brult een van de mannen en hij slaat een andere man hard op zijn schouder. Mijn blik gaat nieuwsgierig naar de man die blijkbaar een hoer voor zijn verjaardag cadeau krijgt en ik schrik me dood als ik recht in twee bekende, grijze ogen kijk.
Kut.
Het is Paul.
Mijn baas.
Ik verstijf en weet niet goed wat ik moet doen. Veel opties heb ik niet, want hij heeft mij al gezien, dus wegrennen of me verstoppen behoort niet tot de mogelijkheden. Ik zal met een verdomd goede uitleg moeten komen over waarom ik in een fucking bordeel ben, terwijl ik vandaag zogenaamd te ziek was om te komen werken.