HOOFDSTUK 26

Isabel

Ik leg het handgeschreven briefje van James terug op het nachtkastje en laat mijn benen over de rand van het bed glijden, totdat mijn blote voeten de koude vloer raken. Ik vraag me af waar hij naartoe is en ik hoop maar dat het niets met Sebastian te maken heeft.
Zodra ik mezelf overeind duw, voel ik de snijdende pijn aan mijn billen en ik kreun protesterend. Ik neem James ditmaal echter helemaal niets kwalijk, want ik wilde dit en ik heb er nul procent spijt van. Deze pijn herinnert mij namelijk aan een meer dan geweldige nacht, waarvan ik hoop dat er nog velen zullen volgen.
Ik trek een lichtgroen jurkje uit mijn weekendtas - want een broek is met deze pijnlijke billen absoluut geen optie - en maak een losse, hoge knot in mijn haren, terwijl ik richting de badkamer loop om mijn tanden te poetsen.
Wanneer ik voor de spiegel sta en mijn spiegelbeeld naar me terugstaart, kan ik het niet laten om zachtjes te grinniken. Mijn hals wordt getekend door meerdere rood-paarse plekken die James vannacht veroorzaakt heeft. Eerder deze week maakte het me nog boos, maar nu draag ik zijn markeringen met een soort trots, omdat het mij herinnert aan alle heerlijke dingen die hij met me doet.
Ik voel me op een bepaalde manier gelukkig - een emotie die nogal onbekend voor me is - en kijk voor het eerst positief naar mijn toekomst. Samen met James kan ik namelijk alles aan, dat weet ik zeker.
Ik word echter abrupt uit mijn hemelse bubbel gerukt, wanneer ik Sebastians stem opeens achter me hoor. 'Hé liefje…' Nog geen seconde later wordt mijn arm vastgepakt, maar ik bijt van me af door wild om me heen te slaan. 'Zo, zo… Je hebt je pit nog niet verloren zo te zien,' grinnikt hij, terwijl hij zijn poging staakt.
Hij staat daar maar wat, naar mij te kijken… in de slaapkamer van James.
Wat de fuck?
'Wat doe jij hier?!' vraag ik met een mengeling van woede en angst in mijn stem. Mijn instinct lijkt even in de war, want ik ben in principe niet bang voor Sebastian, maar het is natuurlijk wel meer dan vreemd dat hij hier opeens opduikt.
'Ben je verbaasd om mij hier te zien, lieffie?' Hij grijnst veel te zelfverzekerd en dat zorgt ervoor dat er een koude rilling over mijn ruggengraat schiet. 'Je wist al dat ik in Cuba was, of niet? Je hebt me gisteren toch gezien, tijdens jullie o-zo-gezellige dagje…' De walging - en wellicht ook jaloezie - druipt van zijn gezicht af, terwijl hij die woorden uitspreekt. 'Ben jij nou echt zo dom dat je je door iedereen laat gebruiken?'
Ik weet niet goed hoe ik daar op moet reageren, omdat ik nog steeds niet goed kan inschatten in hoeverre Sebastian een gevaar voor mij vormt. 'Je speelt met je leven,' zeg ik met een trillende stem. 'Denk je dat je hier zomaar mee wegkomt?'
'Ik denk, Isabel…' Hij brengt zijn hand omhoog en ik zie nu pas dat hij een ijzeren staaf vasthoudt. Hij slaat het uiteinde van de staaf in de handpalm van zijn andere hand, alsof hij me op die manier probeert te bedreigen; wat overigens behoorlijk effectief is. 'dat jij hier niet mee wegkomt.'
'Wat ga je daar mee doen?' Ik doe mijn uiterste best om mijn stem en ademhaling onder controle te houden, want ik denk dat het me niet gaat helpen om nu in paniek te raken. Het is echter verdomde moeilijk, aangezien ik geen kant op kan.
Hij haalt zijn schouders op en wijst met het uiteinde van de staaf naar mij, waardoor het voorwerp akelig dicht bij mijn gezicht in de buurt komt. 'Dat ligt helemaal aan jou.' Hij trekt de staaf weer een stukje terug en wrijft vervolgens met het koude metaal langs mijn blote arm. 'Als jij meewerkt, dan valt het misschien wel mee.'
Die misschien klinkt behoorlijk onheilspellend, waardoor ik het vermoeden krijg dat hij er sowieso op uit is om me pijn te doen. 'Wat wil je?'
Hij lacht, waarschijnlijk omdat hij mijn vraag overbodig vindt. 'Je ketting.’
Ik had kunnen verwachten dat het hem alleen maar om mijn ketting te doen was, maar toch heb ik het gevoel dat er ook een vleugje jaloezie onder verborgen zit. Misschien komt dat doordat ik het moeilijk vind om toe te geven dat Sebastian nooit iets om mij gegeven heeft.
'Mijn ketting…' Ik twijfel om nu enorm veel tijd te rekken, in de hoop dat James ondertussen terugkomt. Ik heb echter geen idee waar hij naartoe is en hoe lang hij van plan is om weg te blijven. Misschien kan ik beter zelf iets doen, actie ondernemen. 'Ja, ik eh… ik pak hem wel.'
Ik loop richting de kledingkast - absoluut niet van plan om mijn ketting te pakken - en word ondertussen op mijn hielen gevolgd door Sebastian. Ik denk terug aan wat James gisteren tegen me zei en doe mijn uiterste best om onbevreesd te zijn, maar het lukt me voor geen meter. De waarheid is dat ik sta te trillen op mijn benen en ontzettend twijfel of mijn idee wel verstandig is.
Ik hurk voor de stapel shirts van James en hoop met heel mijn hart dat hij het schatkistje met zijn paspoorten - maar nog belangrijker: de twee pistolen - niet voor me verstopt heeft. Ik ben namelijk van plan om voor het eerst in mijn leven een wapen te gebruiken — om mezelf te verdedigen.
Ik heb geen idee hoe ik een pistool moet gebruiken, dus ik hoop maar dat het niet al te ingewikkeld is. In het ergste geval gooi ik het naar Sebastians hoofd, om hem op die manier uit te schakelen.
Ik leun een beetje naar voren, zodat mijn hoofd enigszins verscholen zit in de kast, en zoek met mijn handen naar het bruine kistje met de gouden details. Godzijdank voelen mijn vingertoppen al vrij snel de contouren ervan.
Met trillende vingers maak ik het open en ik durf amper te kijken, dus ik doe alles op tast. Zodra ik het koude metaal van het pistool tegen mijn vingertoppen voel, gris ik het er zo snel mogelijk uit en richt ik het zonder verder na te denken op Sebastian.
Nog voordat ik echter kan ontdekken of ik weet hoe een pistool werkt, krijg ik een loeiharde klap tegen de zijkant van mijn hoofd. Mijn hoofd begint meteen keihard te bonken en het lukt me niet om nog overeind te blijven. Ik kiep achterover en er volgt een tweede klap, van mijn hoofd die hard tegen de vloer ramt.
Mijn mond vult zich meteen met een metaalachtige smaak en ik word binnen een paar seconden zo misselijk, dat ik het gevoel heb dat ik elk moment alles onder kan spugen. De hele wereld lijkt om me heen te draaien.
'Dom, dom, dom meisje,' hoor ik ergens ver op de achtergrond. Het is Sebastians stem, maar hij klinkt opeens anders, alsof hij met een echo weergalmt in mijn hoofd. 'Dan zoek ik je ketting zelf wel.'
Ik duw mezelf op mijn handen overeind, al heb ik geen idee waar ik precies naartoe wil. Ik weiger echter om hier weerloos te blijven liggen, dus ik begin te kruipen. Ik kerm van de pijn en mijn zicht is opeens ver-vijf-dubbeld, waardoor ik mijn gevoel voor richting compleet verloren ben.
Niet opgeven.
Ik zorg dat ik in beweging blijf, ook al zie ik niet waar de uitgang van de slaapkamer is of waar ik me precies bevind. Ik heb het gevoel dat ik mijn bewustzijn ga verliezen, zodra ik stop met bewegen. De pijn is namelijk amper te verdragen en tast al mijn zenuwuiteinden aan.
Om me heen hoor ik een hoop gerommel, waarschijnlijk van Sebastian die op zoek is naar mijn ketting. Het kan me allemaal niets meer schelen, want ik heb al mijn energie op dit moment nodig om bij bewustzijn te blijven.
Ik voel plots een nieuwe stekende pijn aan mijn hoofd, omdat Sebastian me aan mijn haren overeind sleurt. 'Tijd om te gaan, lieffie,' hoor ik hem grinniken. Hij klinkt nu ontzettend dichtbij, maar alles draait zo hevig, dat ik hem niet kan zien.
Hij plaatst zijn handen onder mijn oksel en trekt me in een slepende beweging achteruit, met mijn voeten over de vloer. Mijn enkels stoten pijnlijk tegen alle treden van de trap, wanneer hij me de slaapkamer uit sleurt. Ik kerm van de pijn, maar daar heeft hij geen enkele boodschap aan.
Ik draag geen schoenen en ik voel dat mijn voeten zeiknat zijn, doordrenkt met mijn eigen bloed. Een kort moment later voel ik dat iemand mijn benen omhoog tilt en me samen met Sebastian naar buiten draagt.
Het laatste dat ik mij herinner is dat ik in een achterbak van een auto word gepropt en vervolgens wordt alles zwart voor mijn ogen.