HOOFDSTUK 27

James

Zodra ik de strepen en druppels bloed op het dek zie, heb ik het gevoel dat ik helemaal gek begin te worden. Mijn hartslag suist tegen mijn trommelvliezen en mijn handen trillen door het overschot aan adrenaline.
'Gore klootzak,' grom ik woest. Isabel is nergens te bekennen en ik vrees voor het ergste, ook al probeer ik daar absoluut niet aan te denken; daar heeft namelijk niemand iets aan.
'Denk je dat ze nog leeft?' Ik moet de neiging om Niko nu keihard op zijn bek te rammen behoorlijk onderdrukken, want hij benadrukt hiermee mijn grootste angst.
Nee, fuck… nee. Ik mag er niet van uitgaan dat hij haar om het leven heeft gebracht, want dan word ik helemaal krankzinnig. Ik schakel over op een soort automatische piloot en probeer net te doen alsof dit niet over Isabel gaat, zodat ik mijn focus enigszins kan behouden.
'Als ze dood was, dan hadden we haar lichaam nu hier gevonden,' mompel ik met op elkaar geklemde kaken. 'Hij heeft haar niet voor niets meegenomen.'
Ik heb alleen geen flauw benul waarom hij haar dan wel heeft meegenomen. Het kan niet anders, dan dat hij iets van plan is. Maar wat dan? Is hij misschien toch verliefd op haar? Maar waarom ligt er dan zoveel bloed hier? Ik wil er liever niet aan denken wat hij haar wellicht aan heeft gedaan, maar gezien de hoeveelheid bloed, moet het wel iets ergs zijn.
Fuck, ze mag echt niet dood zijn…
'Wat gaan we nu doen?' vraagt Niko, die ondertussen al zijn wapens begint te verzamelen. Gelukkig is het voor hem ook meteen duidelijk dat we iets gaan doen, hij wacht alleen op wat ik precies wil gaan doen.
Godverdomme, ik weet het helemaal niet!
Ik steek mijn handen in mijn haar en ijsbeer een paar keer heen en weer, terwijl ik ondertussen mijn uiterste best doe om mijn verstand niet te verliezen.
Wat nou als we al te laat zijn?
Wat nou als we haar niet kunnen vinden?
Ik word uit mijn gedachten gehaald, doordat ik een keiharde klap tegen de achterkant van mijn hoofd krijg. 'Gast, wat ben je aan het doen?!' snauwt Niko vol ergernis naar me. 'Hier hebben we geen tijd voor!'
'Alsof ik dat niet weet,' snauw ik terug. Hij heeft natuurlijk volkomen gelijk, maar op dit moment heb ik geen idee waar we moeten beginnen. Ze kunnen verdomme overal zijn.
Op dat moment voel ik mijn telefoon trillen in mijn broekzak en wanneer ik mijn scherm ontgrendel, zie ik dat ik een videobestand heb ontvangen. Meteen zie ik het beeld van een bewusteloze Isabel, vastgebonden op een stoel en de linkerzijkant van haar hoofd bedekt met bloed.
'Fuck…' Mijn adem stokt meteen in mijn keel en ik voel een woede die ik nog nooit eerder zo hevig heb ervaren.
Sebastian komt in beeld, vlak naast haar en ik weet zeker dat ik nog nooit zo graag iemand dood heb willen maken. 'Ik weet niet zeker of je echt iets om haar geeft…' Hij spreekt Spaans en heeft een ziekelijke grijns op zijn lelijke rotkop. Wanneer hij met zijn knokkels langs de wang van Isabel wrijft, moet ik mijn best doen om mijn telefoon niet ergens tegenaan kapot te smijten. 'Maar als je haar nog terug wil, levend, dan bezorg je mij die ketting. De échte ketting en niet dat prulletje wat ik nu heb meegenomen.' Hij geeft aan dat hij de ketting binnen één uur moet hebben en dat hij anders haar keel door zal snijden. 'en niet getreurd, ik zal je uiteraard een filmpje sturen van dat moment, zodat je ervan mee kunt genieten.'
Die sukkel geeft me vervolgens hun locatie door en dat is in mijn ogen het domste wat hij maar kan doen. Ongeacht wat er verder nog met Isabel gebeurt: zijn keel gaat sowieso worden doorgesneden.
Ik stop mijn telefoon weer weg en geef Niko een seintje. 'We gaan.'
Voordat we vertrekken, haal ik de echte ketting uit mijn kluis. Op dit moment kan het me niets meer schelen of hij dat ding in handen krijgt of niet. Als het zometeen erop aan komt dat ik die ketting kan ruilen tegen Isabel, dan mag hij dat ding meteen hebben.

We komen uiteindelijk bij een loods in een afgelegen gebied terecht. Ditmaal is wel meteen duidelijk dat het geen verlaten gebouw is, want het gebouw wordt bewaakt door meerdere mannen. We hebben de auto een eind verderop achtergelaten en het laatste stuk te voet afgelegd, waardoor hopelijk niemand nog op de hoogte is van onze aankomst.
'Als we nu schieten, weet meteen iedereen dat we hier zijn.' Niko spreekt mijn gedachten hardop uit, want het is inderdaad geen optie om de bewakers aan de buitenzijde neer te schieten. Dit zullen we ouderwets met onze handen moeten doen, om vervolgens onopgemerkt naar binnen te kunnen.
'Eerst die aan de zijkant, daarna de voorkant,' instrueer ik hem. 'Ik ga rechts, jij links.'
Aan elke zijde van de loods lopen twee mannen. Ik wacht tot een van de twee naar de achterste zijde is gelopen, om hem vervolgens met een harde ruk de hoek om te trekken en in een snelle beweging zijn keel door te snijden. Zijn mond dek ik af met mijn andere hand, zodat hij geen geluiden kan maken waarmee hij de andere bewaker kan alarmeren. Vervolgens herhaal ik hetzelfde bij de tweede man.
Het is een snel en bloederig klusje, maar niets onbekends voor Niko en mij.
Aan de voorzijde wacht ik even om de hoek, totdat ik Niko aan de andere zijde zie, zodat we tegelijk kunnen toeslaan. Daar lopen slechts twee mannen rond, dus nadat we beiden eentje te grazen hebben genomen, is de weg naar de ingang van de loods voor ons vrijgemaakt.
'Eerst Isabel vinden,' licht ik hem in, aangezien dat nu prioriteit heeft. Het allerbelangrijkste is dat zij hier veilig - en vooral levend - naar buiten komt. Wraak nemen op die fucking Sebastian komt daarna wel.
Niko geeft me een knikje richting de deur. 'Ga voor. Ik bied je dekking.’
Ik open de deur tot een kier en werp vervolgens een voorzichtige blik naar binnen, waar ik drie mannen zie rondlopen. Ik steek drie vingers omhoog naar Niko en wijs naar de posities waar ze zich bevinden.
Ik neem de eerste man voor mijn rekening, waarna Niko met de overige twee mannen afrekent. Daarna loop ik via de zijkant van de loods - op afstand gevolg door Niko - richting de eerste aangrenzende ruimte.
Wanneer ik de deur voorzichtig open, zie ik al meteen dat het een lege ruimte is - een opslagplaats - zonder enig spoor van Isabel. Verdomme.
Ik geef Niko een seintje welke kant ik opga en probeer ondertussen de ruimte voor me te scannen op de aanwezigheid van mensen. Ik hoor geroezemoes, dus het is niet de vraag of er nog mensen zijn, maar waar ze precies zijn. De loods is echter opgedeeld in verschillende ruimtes, dus het is een gok hoeveel mensen er nog rondlopen… of waar ze Isabel vasthouden.
We treffen haar uiteindelijk aan in de derde ruimte waar we naar binnen lopen, bewusteloos vastgebonden op een stoel. Haar hoofd hangt levenloos voorover en zowel de linkerkant van haar gezicht als haar haren zijn geheel bedekt met bloed.
'Godverdomme,' vloek ik, terwijl ik op haar af snel. Ik kan niet eens omschrijven wat er op dit moment door me heen gaat, nu ik haar zo zie. De opluchting dat we haar gevonden hebben wordt overheerst door woede en machteloosheid.
'Ik wil dat jij haar mee naar buiten neemt,' licht ik Niko in - die ondertussen de wacht houdt bij de deuropening, voor het geval er iemand aankomt - terwijl ik in haar hals voel of ze nog een hartslag heeft. Godzijdank is dat het geval. Vervolgens snijd ik voorzichtig het touw door, waarmee haar handen achter haar lichaam zijn vastgebonden. 'Breng haar naar een ziekenhuis.'
Ik krijg een vragend knikje van Niko. 'En wat ga jij in de tussentijd doen?’
'Ik ga hier niet weg, voordat ik Sebastian heb gevonden.' En dat meen ik. Die klootzak gaat boeten voor wat hij gedaan heeft, al is dat het laatste wat ik doe.
'Gast, lijkt het je niet verstandiger om dat samen te doen?' Niko slaakt een diepe zucht en schudt zijn hoofd. 'De kans dat je hier levend naar buiten loopt is…'
'Dat kan me niets schelen,' onderbreek ik hem. Ik til het slappe lichaam van Isabel omhoog uit de stoel en houd haar stevig tegen me aan. Ik zie dat het bloed op haar hoofd afkomstig is uit een diepe snee vlakbij haar linkerslaap. Godverdomme. 'Zorg jij nou maar dat zij veilig is.'
'Denk je niet dat ze jou wil zien, zodra ze wakker is?'
Op dat moment hoor ik Isabel plots zachtjes murmelen en voel ik dat haar lichaam lichtjes beweegt. 'Jamie…' In het kermende geluid dat haar mond verlaat, schemert duidelijk door hoeveel pijn ze heeft. Het maakt mijn woede jegens Sebastian nog intenser. 'Ik… Sebastian was…'
'Sst,' sus ik haar. Ik wil niet dat ze haar energie verspilt door proberen te praten. Ik druk mijn lippen tegen haar voorhoofd en overhandig haar vervolgens aan Niko. Haar ogen zijn een klein stukje geopend, waardoor ik een glimp van die prachtige amberkleur opvang. 'Het komt allemaal goed.'
Ik haal de ketting - haar ketting - uit mijn broekzak en bevestig hem vervolgens om haar hals. Ik weet niet zeker of ze dat meekrijgt, maar anders komt ze er later wel achter.
'Ik zie je straks,' fluister ik nog snel in haar oor, al weet ik eerlijk gezegd niet honderd procent zeker of ik dat wel kan waarmaken.
Ik hoop het.
Ik geef Niko een seintje dat hij moet vertrekken en kijk vervolgens hoe hij met haar richting de uitgang snelt, deels om te zorgen dat ze niet alsnog van achteren worden aangevallen, maar vooral ook om nog een laatste blik op Isabel te kunnen werpen.