HOOFDSTUK 28
Isabel
Mijn hoofd bonkt en het kost me enorm veel moeite om mijn zware oogleden omhoog te tillen. Het eerste wat ik vervolgens zie zodra ik mijn ogen een klein beetje geopend krijg, is het gezicht van Niko. Ik lig in een bed en hij zit onderuitgezakt, met zijn ogen gesloten, op een stoel naast me.
De muren in deze kamer zijn wit en het licht is hier behoorlijk fel. Even verderop hoor ik wat mensen zachtjes praten en af en toe klinkt er een pieptoon, maar verder is het hier behoorlijk stil. Er hangt hier een steriele geur, die me laat denken aan… een ziekenhuis.
Hoe kom ik in godsnaam in een ziekenhuis terecht? Ik probeer na te denken, maar mijn hoofd bonkt alsof ik gisteren drie flessen rum achterover heb geslagen.
Sebastian. Ik herinner me dat hij opeens op de boot was, omdat hij mijn ketting wilde.
Ik reik mijn hand omhoog richting mijn hoofd, naar de plek waar hij me met de metalen buis geslagen heeft. Ik voel dat er een verband omheen zit en dat mijn huid eronder pijnlijk aanvoelt.
Shit, die klootzak heeft me gewoon neergeslagen.
'Niko…' Mijn stem kraakt, omdat mijn keel zo droog als de Sahara is. Een glas water zou absoluut niet verkeerd zijn op dit moment. Ik krijg ook even niet meer woorden uit mijn mond.
Het is echter voldoende, want Niko’s ogen schieten open en hij recht zijn rug. Hij beweegt zijn nek van links naar rechts en ik hoor zijn botten kraken. 'Hé pop, je bent wakker.'
Ik knik en wrijf met mijn hand over mijn pijnlijke, droge keel. Ik weet uiteindelijk zachtjes, met een schorre stem, te vragen: 'Wat is er gebeurd?'
'Die Sebastian heeft ons allemaal een oor aangenaaid,' bromt hij hoofdschuddend op een geërgerde toon. 'Hij heeft er waarschijnlijk voor gezorgd dat jij alleen op de boot was, zodat hij… je mee kon nemen.' Hij laat het stuk weg waar Sebastian me heeft neergeslagen, maar dat herinner ik me nog glashelder. 'We vermoeden dat Camila hem geholpen heeft.'
We. Niko én James. 'Waar is James?' vraag ik meteen en ik kijk om me heen, alsof ik verwacht dat hij zich ergens in een hoekje verstopt heeft. Dat Niko hier zit, in plaats van James, baart me plots gigantische zorgen. Ik durf mijn volgende vraag ook bijna niet te stellen, omdat ik bang ben voor het antwoord. 'Is hij… gewond?'
'Ik eh… ik weet het niet, pop.'
Ik frons mijn wenkbrauwen, want dat antwoord is veel te vaag. 'Hoe bedoel je?'
'Ik weet niet waar hij is.'
Ik begrijp niets van zijn antwoord. 'Hoe bedoel je?' vraag ik nogmaals.
Hij haalt zijn schouders op, ademt diep in en wendt zijn hoofd af richting de muur. Het is duidelijk dat hij mij nu niet aan wil kijken. Er bekruipt me opeens een onheilspellend gevoel, al begrijp ik nog niet helemaal waarom.
'Niko…' zeg ik met een trillende stem, terwijl ik smekend in zijn richting kijk. Het is overduidelijk dat er iets niet klopt aan deze hele situatie. Niko gedraagt zich vreemd en ergens heb ik wel een soort voorgevoel, maar ik wil het letterlijk uit zijn mond horen. 'Vertel me wat er aan de hand is.'
'Ga er maar vanuit dat je hem nooit meer ziet.'
Ik schud mijn hoofd, want dit is nog steeds te vaag. 'Hoe bedoel je?!' vraag ik inmiddels voor de derde keer. Mijn toon wordt telkens harder, bozer en wanhopiger.
Voor mijn gevoel volgt er een stilte die een eeuwigheid lijkt te duren, gevolgd door drie woorden die me een klap in mijn gezicht geven en mijn hele wereld veranderen. 'Hij is dood.'